Home
wit vlak
pijl Indische
Nederlanders
pijl Molukkers
pijl Koloniale
geschiedenis
pijl Militaire
geschiedenis
pijl Bersiap en
merdeka
pijl Hedendaags
Indonesië
pijl Kunst en
cultuur
pijl Romans en
novellen
pijl Sagen en
legenden
pijl Liederen
(teksten)
pijl Indonesische
taal
wit vlak
pijl

Zoekscherm:


wit vlak
 van Stockum internet boekhandel
 Selexyz boekhandels
 Nawijn & Polak boekverkopers
wit vlak

Home » Boekenkast


Lemari buku
Boeken over Indische Nederlanders, Indo's, Molukkers, Nederlands Indië en Indonesië.

Dit is geen uitputtende verzameling, maar een overzicht van enkele publicaties die ik in mijn boekenkast heb staan.
De categorieën (zie linker kolom) zijn discutabel. Een aantal werken past in meerdere categorieën.


Inhoudsopgave:
INDISCHE NEDERLANDERS

Gelders blauw : Indisch leven in de provincie

januari 2007


Gelders blauw : Indisch leven in de provincie | Omslagfoto: Ron Moes de la Croix 2007
Gelders blauw : Indisch leven in de provincie / Humphrey de la Croix, Inge Dümpel, Ton van Naerssen, Karen Portier; met een voorw. van Winnie Sorgdrager ; [red. Peter van Riel ; tekstbijdragen Pieke Hooghoff ; portretfoto's Wilma Manders]. - Nijmegen : BnM uitgevers, ©2007. - 191 p. : ill., foto's, portr. ; 24 cm
Uitg. in samenw. met de Stichting Arisan Indonesia (SARI). - Met lit. opg.
ISBN 978-90-77907-30-6 (€ 17,50)

Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Integratie; Etnische identiteit; Etnische groepen, 1950-2000; Gelderland; Verhalen; Herinneringen (vorm).

Uitgeverssamenvatting:
Tussen 1950 en 1970 kwamen er ongeveer 300.000 inwoners van het voormalig Nederlands-Indië naar Nederland. Velen vestigden zich in de provincie Gelderland. Nog steeds wonen er circa 45.000 Indische Nederlanders in Gelderland. Gelders Blauw is een populairwetenschappelijke documentaire over het Indisch-zijn in Gelderland, gebaseerd op een groot aantal interviews met repatrianten en hun nakomelingen. Het boek is rijk geïllustreerd met foto's uit de beschreven periode.
Gelders Blauw kwam tot stand in samenwerking met de Stichting Arisan Indonesia (SARI).

Recensie: (Bron: PiCarta)
Portret van de Indische gemeenschap in de provincie Gelderland.
Een boek dat gaat over Indische Nederlanders in Gelderland. In de opzet werden zo veel mogelijk Indische Nederlanders zelf aan het woord gelaten. Daartoe werden 41 mensen geïnterviewd uit de tweede en derde generatie Indo's. Een van de gestelde vragen was: hoe Indisch zijn ze nog? De thema's waren: herkomst en toekomst, familiegeschiedenis, identiteit en integratie. Zal de Indische eigenheid behouden blijven? De bevindingen die hier aan de orde worden gesteld, zijn ook herkenbaar voor de Indischen elders in Nederland en misschien daar buiten. 'Gelders blauw' geeft een boeiend beeld van de Indische gemeenschap in die provincie gedurende de laatste vijftig jaar. De vier samenstellers hebben een gedegen stuk werk voortgebracht dat zeer waardevol is voor een ieder die belangstelling heeft voor de Indische gemeenschap. Het boek bevat een aantal zwart-witfoto's uit de familiealbums van de geïnterviewden. Bovendien noten, een literatuurlijst, een verklarende woordenlijst en de uitgebreide vragenlijst die bij de interviews werd gebruikt.

Over de auteurs:
  • Drs. Humphrey A.J. de la Croix (Modjokerto, 1957) studeerde geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (de huidige Radboud Universiteit). Zijn specialisme was de geschiedenis van het Nederlands kolonialisme, in het bijzonder die van Nederlands-Indië. Hij was in 1996 een van de oprichters en bestuursleden van Stichting Arisan Indonesia (SARI). Deze stimuleert onder andere geschiedschrijving over Indische Nederlanders. Zijn vader is Indisch en moeder Javaanse. De la Croix schreef mee aan Indië herinnerd en beschouwd : sociale geschiedenis van een kolonie 1930-1957 (1997).
  • Ingrid Marijcke Dümpel (Surabaya, 1941) gaf 23 jaar Engels op een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. Daarna veranderde zij van beroep en ging het journalistieke pad op. Elke maandagavond heeft ze een Indisch radioprogramma bij Centraal FM in Zuidoost-Brabant. Naast het schrijven van artikelen en interviews organiseert zij evenementen in de regio zoals Indische Boekendagen en exposities met werken van Indische kunstenaars en werkt af en toe samen met Indonesische journalisten en schrijvers. Ze schreef een boek over de Indorockband Crazy Rockers. Dümpel is ook auteur van fraai geïllustreerde kinderboeken, zoals een eigentijdse nieuwe versie van het Kantjil-verhaal.
  • Dr. A.L. (Ton) van Naerssen is universitair hoofddocent bij de vakgroep Sociale Geografie van de Radboud Universiteit. Zijn onderwerpen zijn de stedelijke problematiek in Zuidoost-Azië en internationale migratie. Hij publiceert daarover in het Nederlands en Engels. Hij is lid van de project adviescommissie van Oxfam Novib.
  • Dr. Karen Portier verrichtte langdurig onderzoek in Indonesië naar de ontwikkeling van het traditionele volksrecht (adatrecht) in de huidige samenleving en werkt nu als rechtsantropoloog aan het Instituut voor Volksrecht van de Radboud Universiteit.
  • Mr. Winnifred (Winnie) Sorgdrager ('s Gravenhage, 1948) is oud-procureur generaal en oud-minister van justitie. Op dit moment is zij lid van de Raad van State en vervult ze diverse bestuursfuncties. Zo is zij lid van het bestuur van Stichting Indisch Herinneringscentrum Bronbeek i.o. en (vanaf oktober 2007) voorzitter van het Multatuli-genootschap.
  • Drs. Peter van Riel is voorzitter van Stichting Arisan Indonesia (SARI) en cultureel antropoloog. Hij is onder meer werkzaam als uitgever en is nauw betrokken bij de Stichting Pelita.
  • Pieke M.A.V. Hooghoff (Nijmegen, 1951) werkte in Amsterdam in verschillende bibliotheken en sinds 2000 als informatiespecialist bij de Amsterdam School of Real Estate (UvA). Zij publiceert onder meer over lokale geschiedenis, vooral over Indisch-Nijmeegse onderwerpen. In 2000 verscheen Bandoeng aan de Waal : Indische Nijmegenaren aan het begin van de twintigste eeuw. Zij werkte mee aan een boek over het voormalige KNIL-kazerneterrein in Nijmegen Oost. Over de Indisch-Nijmeegse kartograaf Wilhelm Linnemann schreef zij in het historisch-kartografisch blad Caert Thresoor en op noviomagus.nl. Hooghoff was beeldredacteur van Gelders blauw.

Terug naar boven


Indisch leven in Nederland

juli 2006


Indisch leven in Nederland | Vormgeving: Suzan Beijer, foto: Historisch Beeldarchief Migranten, collectie J.Th. Hoeve Indisch 2006
Indisch leven in Nederland / Annemarie Cottaar (samenst. en red.) ; m.m.v.: Basha Faber, Anneloes Timmerije, Jan Blokker, Tjalie Robinson, Hans Vervoort, Alfred Birney, Helga Ruebsamen, Adriaan van Dis, Siem Boom en Ricci Scheldwacht. - Amsterdam : Meulenhoff, ©2006. - 2e dr. - 255 p. : foto's. ; 25 cm. - (Meulenhoff editie ; 2170)
Oorspr. uitg.: mei 2006. - Met lit. opg. en woordenlijst.
ISBN 90-290-7550-3; ISBN-13 978-9-029075-50-3 (€ 22,50)

Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Migranten; Assimilatie (sociologie); Identiteit; Nederland; Verhalen; Herinneringen (vorm).

Auteurssamenvatting:
Wie houdt er niet van om te grasduinen in historische privé-albums? Op de meest directe manier leggen ze ons verleden bloot. Dat geldt zeker voor de Indische collectie van het Historisch Beeldarchief Migranten. Het blijkt een ideale bron om door te dringen tot het leven van Indische Nederlanders ná het verlaten van de voormalige kolonie.
De Indische geschiedenis wordt in Indisch leven in Nederland niet alleen met beelden verteld. Aan schrijvers en journalisten van naam is gevraagd om een persoonlijk verhaal over hun Indische ervaringen of overgeleverde herinneringen. Drie generaties komen aan het woord. Zij vertellen over de eerste woning in Nederland, over de Indische eetcultuur en over hun band met de onontkoombare gitaar. Maar ook over het geheim van een gemengde afkomst, over het gedeelde verdriet van een verloren geboorteland en de moeizame aanpassing aan Hollandse codes. In de bijdragen van de derde generatie gaat het meer over de overdracht van de Indische geschiedenis van (groot)ouders en over identiteitsbehoud. Er zijn twee verhalen opgenomen van de in 1974 overleden Tjalie Robinson, die als ooggetuige een bijzondere kijk had op het Indisch leven in Nederland van de jaren vijftig en zestig.
Wat is er overgebleven van de Indische leefstijl in Nederland? De foto's en verhalen in dit boek vertellen de geschiedenis áchter het clichébeeld van de geruisloze aanpassing van Indische landgenoten uit de Oost.

In het boek staan verhalen van:
  • Annemarie Cottaar (Amsterdam, 1955): Introductie
  • Basha Faber (Amsterdam, 1941): Trots anders
  • Anneloes Timmerije (Amsterdam, 1955): Bevroren branding
  • Jan Blokker (Amsterdam, 1927): Kan ze ons verstaan?
  • Tjalie Robinson (Nijmegen, 1911 - 's Gravenhage, 1974): Piekeren in Nederland
  • Hans Vervoort (Magelang, 1939): Eten toen vroeger
  • Alfred Birney ('s Gravenhage, 1951): Op gevoel
  • Helga Ruebsamen (Batavia, 1934): De Indische kamer
  • Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 1946): Leugenland
  • Siem Boom ('s Gravenhage, 1964): Een thuis
  • Ricci Scheldwacht ('s Gravenhage, 1965): Het Oost-Indisch schrijfsyndroom
Recensie: (Bron: PiCarta)
Impressies in woord en beeld van het leven in Nederland van Indische Nederlanders in de eerste jaren na hun repatriëring.
Het boek geeft een inzicht in het leven van Indische Nederlanders na hun repatriëring. Aan Indische schrijvers en journalisten werd gevraagd om een bijdrage te leveren in de vorm van een persoonlijk verhaal over hun ervaringen. Er worden allerlei aspecten belicht; onvermijdelijk is daarbij natuurlijk een bijdrage over de Indische eetcultuur. Maar ook meer emotionele zaken als het verdriet over het vertrek uit het zo geliefde geboorteland, de beleving van de gemengde afkomst en het gebrek aan begrip voor de Indische gemeenschap in Nederland komen aan de orde. In de bijdragen van de jongere generatie krijgt men een beeld over hoe er gedacht wordt over de overdracht van de historische feiten en de beleving van de Indische cultuur en het behoud van de Indische identiteit. De zeer vele zwart-witfoto's die in het boek zijn opgenomen, geven de lezer een goed inzicht in het leven van de Indische mensen in de eerste jaren van hun repatriëring. Voor de lezer die het zelf heeft meegemaakt een feest van herkenning; voor de belangstellende lezer een informatief document.

Over de samensteller:
  • Dr. J.C.A.M. Cottaar (1955) studeerde economische en sociale geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. In 1996 promoveerde zij op Kooplui, kermisklanten en andere woonwagenbewoners : de geschiedenis van woonwagenbewoners in Nederland. Sinds 1998 is Annemarie Cottaar verbonden aan de vakgroep geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam, waar zij werkt aan een onderzoek naar de geschiedenis van migranten uit Suriname in Nederland (1930-1960). Ook is zij projectleider van het Historisch Beeldarchief Migranten.

Terug naar boven


Molenbeekstraat : een liefdeslied

2006


Molenbeekstraat : een liefdeslied | Ontwerp en illustraties omslag: Peter van Dongen Jansz 2006
Molenbeekstraat : een liefdeslied, 1948-1970 / Ernst Jansz. - Haarlem : In de Knipscheer, ©2006. - 272 p. : ill. ; 20 cm
Ingenaaid met flappen. - Bevat CD. - Incl. liedteksten en 16 fotopagina's.
ISBN 90-6265-579-3; ISBN-13 978-9-06265-579-3 (€ 28,50)

Trefwoorden:
Indisch milieu; Amsterdam; 1961-1970; Autobiografieën; Herinneringen (vorm).

Uitgeverssamenvatting:
De Amsterdamse Molenbeekstraat, Ernst Jansz werd er geboren en woonde er tot zijn 21ste, is de plek waar de hoofdstukken in dit boek, die dezelfde titels dragen als de 14 nummers op de bijgevoegde CD, zich afspelen of hun oorsprong vinden. Want behalve over leven en liefdes van de verteller, Ernst, gaat Molenbeekstraat ook over de andere bewoners van 'dit huis boven de grote portiek', met name over het lief en leed van zijn moeder Jopie en zijn Indische vader Rudi. Beide verhalen zijn een ontroerend, en soms tragisch, liefdeslied.
Molenbeekstraat (CD) | Vormgeving: Peter van Dongen en Landgraphics (Sanne van den Berg) Jansz ziet zijn eigen jeugd tot in detail terug als hij het huis leegruimt bij het vertrek van zijn moeder naar een verzorgingstehuis. Van kleuterschool tot universiteit in de woelige jaren zestig, van geluk en verdriet, van samen op pad met zijn vader tot diens dood toen hijzelf nog maar een jongen van zeventien was, van vroege vriendinnetjes tot een allereerste liefde, die hij zich in datzelfde jaar laat ontglippen, van dwalend van feest naar feest tot liftend naar het buitenland, van luisteren naar 'Blonde on Blonde' en de Stones tot het eerste eigen bandje met zijn vrienden Huib en Joost.
Maar ook het leven van zijn ouders trekt aan hem voorbij als hij de laatste dozen opent met tal van brieven, foto's en spulletjes. Hun ontwapende verliefdheid eind jaren dertig, zo op de proef gesteld door de oorlog die hen in het verzet dwingt, het trauma dat Rudi daar later steeds zichtbaarder aan overhoudt, Rudi's eenzame strijd voor een vrij Indonesië, hun huwelijk van 1940 tot Rudi's dood in 1965, dat evenwel korte tijd ontbonden was.

Auteurssamenvatting:
Vanaf mijn geboorte, in 1948, tot 1970, heb ik in de Molenbeekstraat gewoond. Het is een kleine straat in de Amsterdamse Rivierenbuurt, genoemd naar een beek die stroomt in Limburg, niet ver van de plaats waar ik nu woon. Voor mij is de Molenbeekstraat een bijzondere straat. Ik woonde in het huis met het grote portiek, een vreemd soort open hal, waar het altijd donker was, omdat de lamp aan het plafond het zo goed als nooit deed. Op 30 Hs woonde de familie H., eigenaars van het pand en verantwoordelijk voor de lamp en door ieder weldenkend mens in dit gedeelte van de straat, neem ik aan, gemeden. De in die tijd buiten spelende jeugd zal zich de familie ongetwijfeld herinneren, altijd verscholen achter de vitragegordijnen, klaar om op de ramen te tikken mocht er een bal al te dicht in de buurt komen of een ander strafbaar feit worden vastgesteld. Zij hadden één zoon, Frans, een stumper met te veel lichaam en te weinig hersenen, door iedereen gepest, en vooral door Frits Barend van nummer 28. Ik heb als kleine jongen met eigen ogen gezien hoe Frans, het pesten zat, Fritsje, zoals iedereen hem toen nog noemde, bij zijn strot omhoog tilde. Ik zie hem nog spartelen. Het niet veel had gescheeld of Fritsje was zo op een onaangename manier aan zijn eind gekomen. Iedereen sprak er schande van.
Op 31 aan de overkant woonde Jacques Vriens, later beroemd kinderboekenschrijver. Het verhaal gaat dat Frits Barend Jacques Vriens eens een paar gulden heeft geboden als deze voor hem een opstel zou schrijven. Iedereen wist dat Jacques daar erg goed in was en Frits wou wel eens iets anders krijgen dan een onvoldoende, want hij wilde, toen al, journalist worden. De deal werd gesloten. Jacques schreef het opstel en Frits leverde het in. 'En?', vroeg Jacques een week later minzaam doch nieuwsgierig. 'Nou', zou Frits hebben gezegd, 'weer een onvoldoende'.
Op 34 woonde mevrouw Venema met haar zoon Adriaan, een rustige, sympathieke jongen. Ook hij zou later schrijver worden en een aantal controversiële werken publiceren. Veelbesproken was zijn interview met Theo van Gogh, november 1993, waarin hij zijn zelfmoord aankondigde en toelichtte. Inderdaad maakte hij enkele dagen later een eind aan zijn leven.
Maar dat is allemaal lang geleden.
Toen mijn moeder onlangs in een verpleeginrichting moest worden opgenomen hebben mijn zus en ik het huis boven het grote portiek opgeruimd.
Het is daar, in die lege kamers, dat ik mij heb teruggetrokken en de verhalen heb neergeschreven die het huis mij influisterde. Zo ontstond Molenbeekstraat.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Autobiografisch relaas in proza- en liedjesvorm (op CD) over het opgroeien in een Indisch milieu in de jaren zestig in Amsterdam.
Ernst Jansz (1948, muzikant en schrijver) werd beroemd als zanger/toetsenist van Doe Maar en schreef twee romans: 'Gidions droom' (1983) en 'De overkant' (1985). In dit project combineert hij beide. Nadat zijn moeder is opgenomen in een verzorgingshuis, ruimt hij het huis leeg aan de Molenbeekstraat in Amsterdam waar hij opgroeide. De herinneringen die dit oproept, beschrijft hij in de 14 hoofdstukken van deze roman en in de evenzovele liedjes op de bijgevoegde CD. De kunstenaar als jong mens; zijn eerste liefde, de jaren zestig, zijn Indische ouders, de vroege dood van zijn vader en de reizen die hij maakte worden liefdevol beschreven en bezongen. De liedjes zijn niet de soundtrack bij de roman, maar eerder een andere wijze van uitwerken van dezelfde thema's. Hier blijkt dat Jansz toch meer muzikant/liedjesschrijver is dan romancier. Wat de roman ontbeert - een sprankelende stijl, een eigen geluid - blijkt juist Jansz' kracht in de liedjes. In het 2006-2007 staat Jansz met een voorstelling met dezelfde titel in de theaters. Bevat katern met zwart-wit foto's.

Over de auteur:
  • Ernst Gideon Jansz (Amsterdam, 24 mei 1948) is muzikant en schrijver. Als muzikant maakte hij naam in groepen als CCC Inc. en Doe Maar. Na het uit elkaar gaan van Doe Maar heeft Jansz verschillende soloprojecten gedaan en speelt hij regelmatig in de begeleidingsgroep van Boudewijn de Groot.
    Als schrijver debuteert hij met Gideons droom (1983), twee jaar later gevolgd door De Overkant (1985) waarop hij begin 2000 zijn gelijknamige eerste solo-CD baseert.

Terug naar boven


De geschiedenis van Indische Nederlanders

maart 2006


De geschiedenis van Indische Nederlanders | Vormgeving: Suzan Beijer, foto: P. Tielman met kinderen, Tjiseureuk, Puntjak, 18 juli 1954 (privécollectie J. Bos) Bosma 2006
De geschiedenis van Indische Nederlanders / Ulbe Bosma, Remco Raben en Wim Willems. - 2e dr. - Amsterdam : Bakker, 2006. - 237 p. : foto's ; 24 cm. - (De geschiedenis van Indische Nederlanders)
Oorspr uitg.: januari 2006. - Met lit. opg., reg. en woordenlijst.
ISBN 90-351-2932-6; ISBN-13 978-9-035129-32-0 (€ 19,95)

Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Koloniale geschiedenis; Kolonisatie; Dekolonisatie; Emigratie; Indonesië; Nederland; 20e eeuw.

Uitgeverssamenvatting:
De geschiedenis van Indische Nederlanders bestrijkt vier eeuwen, vanaf de eerste koloniale vestiging tot op de huidige dag. Het is een boek over beweging en vertrek, over ras en klasse, over crisis, bezetting en revolutie. Het gaat over afscheid van geboortegrond, over ontheemding en opnieuw inburgeren. Uiteindelijk leidt het spoor naar de Indische ervaringen in Nederland en het pioniersbestaan in de Verenigde Staten en Australië. In woord en beeld komt de veelvormigheid van de Indische cultuur en de (post)koloniale wereld tot leven.
De auteurs publiceerden eerder een gelijknamige serie wetenschappelijke boeken over de Indische cultuur en de migratiegeschiedenis: De oude Indische wereld, 1500-1920 van Ulbe Bosma en Remco Raben, In Indië geworteld : de twintigste eeuw van Hans Meijer en De uittocht uit Indië, 1945-1995 van Wim Willems.
De geschiedenis van Indische Nederlanders is het eindresultaat van tien jaar studie en geeft een fascinerend inzicht in de lotgevallen van al die honderdduizenden Nederlanders die op een of andere wijze zijn verbonden met het voormalige Indië. Het beeldverhaal is samengesteld op basis van foto's uit privéalbums. Ze geven een intiem beeld van het Indische leven in de twintigste eeuw.

Het boek is verdeeld in drie hoofddelen:
  • Een geschiedenis van beweging
  • Burgers, bestuurders en revolutionairen
  • Koloniale breuklijnen
Recensie: (Bron: PiCarta)
Informatie in woord en beeld over het leven van een aantal Indische Nederlanders.
Dit is niet de ultieme geschiedschrijving van de Indische Nederlanders. Dat pretenderen de samenstellers ook niet. Dat ligt ook al in de titel van het boek besloten: 'Indische Nederlanders' en niet 'de Indische Nederlanders'. In het boek worden enkele facetten van enkele personen uit de rijk geschakeerde Indische geschiedenis belicht. Het boek is thematisch opgezet. De hoofdthema's zijn migratie, burgerschap en koloniale breuklijnen. Deze opzet geeft een overzichtelijk beeld van de achtergronden van deze bevolkingsgroep. Het boek bevat ook een serie oude foto's die een indruk geven van het dagelijks leven van de Indische wereld in al zijn verscheidenheid. In een vlotte stijl worden de drie thema's behandeld vanaf de vroegste periode tot de ervaringen van deze Indische personen in de postkoloniale tijd, zowel in Nederland als in Amerika en Australië. De combinatie van de inhoud met het gekozen fotomateriaal maken het boek tot lezenswaardige, hoewel beperkte geschiedenis, van deze bevolkingsgroep.

Over de auteurs:
  • Dr. U.-Tj. Bosma (1962) studeerde geschiedenis in Groningen en promoveerde in 1995 aan de Rijksuniversiteit Leiden op de Indische journalist Karel Zaalberg. Hij publiceerde over de Indische geschiedenis in Nederlandse en internationale tijdschriften. Samen met Remco Raben schreef hij het boek De oude Indische wereld, 1500-1920 (2003). Bosma is thans als senioronderzoeker verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). Zijn onderzoeksterreinen betreffen de migratiegeschiedenis en koloniale geschiedenis.
  • Dr. R. Raben (1962) is als senioronderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en doceert geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Raben is adviseur en medeopsteller van het NIOD-onderzoeksprogramma Van Indië tot Indonesië en was op allerlei manieren betrokken bij de uitvoering. Hij schrijft een overzicht over de Indonesische samenleving tijdens de lange dekolonisatie. Andere boeken zijn (red.) Beelden van de Japanse bezetting van Indonesië (1999) en De oude Indische wereld (met Ulbe Bosma, 2003).
  • Prof.dr. W.H. Willems (1951) is hoogleraar sociale geschiedenis op de Campus Den Haag (Universiteit Leiden) en projectcoördinator bij het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (Universiteit van Amsterdam).
De auteurs publiceerden uitgebreid op de terreinen van Indische, Aziatische en migratiegeschiedenis.

Terug naar boven


Met vlag en rimpel

2004


Met vlag en rimpel | Ontwerp: Nico Richter, foto: Heleen Molenaar Molemans 2004
Met vlag en rimpel : erfgenamen van Indië / [Griselda Molemans]; met een voorw. van Jan van Holsteyn. - [Hilversum] : Teleac; Utrecht [etc.] : Kosmos-Z&K, ©2004. - 143 p., [16] p. pl. : foto's ; 22 cm
Met woordenlijst.
ISBN 90-215-4336-2; ISBN-13 978-9-021543-36-9 (€ 16,95)

Trefwoorden:
Kolonialisme; Indonesië; Indische Nederlanders; Nederland; Beeldvorming; Zuid-Molukkers; Papoea's; Culturele antropologie.

Auteurssamenvatting:
In de jaren vijftig en zestig is een grote groep repatrianten, bestaande uit Indo-Europeanen, Molukkers en Papoea's naar Nederland gekomen om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Inmiddels zijn er meer dan een miljoen mensen die erfgenamen van Indië genoemd kunnen worden.
In Met vlag en rimpel : ergenamen van Indië worden de verhalen verteld van verschillende generaties. Hoe ervaren zij hun Indische, Molukse of Papoea verleden, cultuur en identiteit in Nederland? In hoeverre wordt hun Nederlander-zijn nog beïnvloed door hun eigen verleden of dat van hun ouders of grootouders? Is er nog een band met het voormalige moederland?
Aan het woord komen onder meer Marion Bloem, Sylvia Pessireron, Viktor Kaisiëpo en Ernst Jansz.

Het boek is verdeeld in twee hoofddelen:
  • Erfgenamen van Indië
       1. Drieluik met Bloemen : drie generaties Indische Nederlanders
       2. Kaping als keerpunt : de Molukse gemeenschap in Nederland
       3. Huilen om West-Papoea : de onafhankelijkheidsstrijd van het Papoea-volk
  • Erfenis van Indië
       4. Krontjong en Hawaii-sound : 'De Overkant' van Ernst Jansz
       5. Integratie ja, assimilatie nee : cultuuroverdracht in Den Haag
       6. I love Indo : Indische jongerencultuur
Recensie: (Bron: PiCarta)
Gesprekken met (afstammelingen van) Indische Nederlanders over hun immigratie en ervaringen in Nederland.
In de jaren vijftig en zestig vormde de komst van grote groepen Indo-Europeanen, Molukkers en Papoea's, het startpunt van de multiculturele samenleving in Nederland. In zes televisieprogramma's en met dit boek doet Teleac verslag van de ervaringen van de eerste, tweede en derde generatie 'Indische' immigranten. Het boek vormt de weerslag van enkele van de belangrijkste gesprekken die zijn gevoerd met bekende mensen uit deze groep. Hoe ervaren zij hun Indische, Molukse of Papoea verleden, cultuur en identeit? In hoeverre wordt hun Nederlander-zijn nog beïnvloed door hun eigen verleden of dat van hun (groot)ouders? Is er nog een band met het voormalige moederland? Aan het woord komen onder meer Marion Bloem, Sylvia Pessireron, Viktor Kaisiëpo en Ernst Jansz. Bevat een aantal kleuren- en zwartwitfoto's. Bevat een verklarende woordenlijst voor de Indische woorden die in de tekst voorkomen. Een informatief en prettig leesbaar boek voor geïnteresseerden in de geschiedenis en ervaringen van (nakomelingen van) deze eerste groep immigranten. De tv-programma's worden op video aangeboden door Teleac (€ 55,00).

Over de auteur:
  • Drs. G.E. Molemans (Castricum, 1964), archeologe en kunsthistorica, werkt als journalist en tv-verslaggever voor internationale media. Zij publiceerde onder meer In Gesprek met Jan Wouters (1994), Erfgenamen van Indië (2004), Dochters van de Archipel (2004) en In het voetspoor van De Panter (2005).

Terug naar boven


Het boek der Indo's

maart 1999


Het boek der Indo's | Ontwerp: Jan Boelhouwers, foto: Th.P. Beynon, 'Levensboom' (1914) van der Put 1999
Het boek der Indo's : kroniek / Paul van der Put. - 3e dr. - Rotterdam : Indonet, 1999. - 242 p. ; 21 cm
Oorspr. uitg.: 1997.
ISBN 90-75413-05-X; ISBN-13 978-9-075413-05-2 (€ 19,90)

Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Nederlands-Indië; Geschiedenis; Verhalen (teksten); Romans en novellen.

Samenvatting:
Dit boek is het relaas van de Indo's, de mensen die zowel Europese als Indonesische voorouders hebben.
In ruim 50 korte verhalen over één familie wordt de geschiedenis van de Indo's weergegeven. Vanaf de komst van de Nederlanders in Indië, de geboorte van de eerste Indo. Deze familiekroniek vertelt over de Grote Tijgerjager en de kleine tani (landbouwer), de njonja besar (Grote Dame) en het weeskind, de Stamvader en de kruimeldief, de eenzame Oma en het verliefde meisje. Over de groei van de Indo's tot een volkje, hun saamhorigheid in oorlogstijd, hun vlucht uit Indonesië, tot hun verstrooiing over de aarde.
Dit boek is voor liefhebbers van geschiedenis en korte verhalen, voor Indo's die eigen achtergrond zoeken. En voor niet-Indo's die kennis willen maken met kleurrijke mensen die zich ontworsteld hebben aan discriminatie en overdreven bescheidenheid. Vrije mensen nu die, na een halve eeuw in Nederland zelfbewust hun weg zoeken.
Haagsche Courant, Rotterdams Dagblad: "Er is geen verhaal dat niet boeit, geen zin of dialoog die je niet doet verlangen naar de volgende. En daarom lees je niet één maar alle verhalen in één adem uit."
Stichting NBLC: "Het is fictie, maar op goede historische basis en met soms herkenbare personen. Goed geschreven en prettig leesbaar."
Pasarkrant: "De bestverkochte titel van de Pasar Boekoe."
Hella Haasse: "Ik heb het in één ruk uitgelezen en er veel in herkend. Ook geeft het stof tot discussie. Het verdient aandacht!"
Uit een brief van twee lezers: "Door dit boek hebben wij veel meer van de indo-mentaliteit of liever de gedachtengang begrepen, dan in bijna 50 voorafgaande jaren."

Het boek is verdeeld in zes tijdperken:
  • Geboorte (1596-1648)
  • Onmacht (1648-1811)
  • Groei (1811-1941)
  • Oorlog (1941-1945)
  • Weg! Weg! (1945-1976)
  • Verstrooid (1976-1997)
Recensie: (Bron: PiCarta)
In korte verhalen, waarin één familie centraal staat, wordt een beeld geschetst van het leven van Indo-Europeanen door de eeuwen heen.
De journalist Van der Put heeft in de vorm van een kroniek van de fictieve Indo-familie Belnom het verhaal willen vastleggen van de Indo-Europeanen, de in Indië geboren kinderen uit Europese en Indonesische ouders. In 56 losstaande hoofdstukjes over de periode 1596 tot heden staan telkens andere Belnomtelgen centraal, met als achtergrond de turbulente koloniale historie en de eigen gespleten, gediscrimineerde positie tussen twee werelden. Japanse bezetting (1942-'45), het vertrek uit het onafhankelijke Indonesië naar het meestal onbekende Nederland en de aanpassing daar leveren stof op voor de meeste verhalen over de vaak kleurrijke Indo's. Het is fictie, maar op goede historische basis en met soms herkenbare personen. Goed geschreven en prettig leesbaar. Het boek zal vooral de vele mensen met wortels in Indië aanspreken, maar is ook in wijdere kring goed verteerbaar. Omslag: oude foto met Indo-kinderen, vrij kleine druk.

Over de auteur:
  • Paul van der Put (1926-2006) was redacteur bij Het Vrije Volk en publiceerde in verschillende bladen.

Terug naar boven


Ik wilde eigenlijk niet gaan : de repatriëring van Indische Nederlanders 1946-1964

1993


Ik wilde eigenlijk niet gaan : de repatriëring van Indische Nederlanders 1946-1964 | Ontwerp: Arthur Meyer Ik 1993
Ik wilde eigenlijk niet gaan : de repatriëring van Indische Nederlanders 1946-1964 / Siem Boon, Eva van Geleuken, samenst. [& teksten]. - 2e dr. - Den Haag : Stichting Tong Tong, 1993. - 120 p., [14] bl. afb. : ill. ; 17×24 cm
Gebaseerd op de tentoonstelling Thuisvaart (van 18 t/m 28 juni 1992 op de Pasar Malam Besar in Den Haag). - Met lit. opg. - Eerste uitg.: 1993.
ISBN 90-801433-1-6; ISBN-13 978-90801433-1-9 (€ 13,50)

Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Repatriëring; Nederland; 1945-1965; Dekolonisatie; Koloniale geschiedenis; Tentoonstellingen (vorm).

Auteurssamenvatting:
Over deze periode in de Nederlandse geschiedenis is weinig vastgelegd. In Ik wilde eigenlijk niet gaan : de repatriëring van Indische Nederlanders 1946-1964 zijn repatrianten zelf aan het woord over hun ervaringen; foto's en documenten vullen hun relaas aan tot een 'album'.
Ik wilde eigenlijk niet gaan is gebaseerd op de grote tentoonstelling Thuisvaart (van Jan de Graaf en Arthur Meyer, met adviezen van Ellen Derksen) die in 1992 op de Pasar Malam Besar was te zien.
Uit de Inleiding: "Dat is één ding dat ons opviel: voor een onderwerp zo groot als de repatriëring moet je verbazend lang zoeken voor je een spoor vindt in bibliotheken of archieven. Er is weinig over vastgelegd, weinig van bewaard. Aan de ene kant is dat begrijpelijk: voor de meeste betrokkenen was de zogenaamde thuisvaart een traumatische, gedwongen verhuizing naar een land dat minder 'eigen' was dan men had verwacht. En hoewel men het - maatschappelijk, persoonlijk - in de loop der jaren beter heeft gekregen dan men toen had durven denken, blijft de herinnering aan de tijd van de repatriëring een pijnlijke. Armoede, kou, onbegrip - wie bewaart van zoiets nu momento's? Ja, begrijpelijk. Maar ook jammer.
Jammer, omdat de repatriëring niet alleen het verhaal vertelt van angstig vluchten, van verdrietig afscheid nemen, van een koude ontvangst, van discriminatie, van vele stappen terug doen op de maatschappelijke ladder - het is ook het verhaal van volhouden, doorzetten, van "alles opgeven voor de kinderen", van aanpassen en toch het eigene bewaren, van maatschappelijk succes. En het is het verhaal verhaal van de bijdragen die honderdduizenden Indo's aan de Nederlandse cultuur hebben gedaan: in de muziek, het eten, de taal en de literatuur. Zonder Indo's was Nederland een witter, strakker, saaier land."
Het boek kwam tot stand met financiële steun van het Nederlands Christelijk Instituut voor Volkshuisvesting (NCIV). Het is gebaseerd op de tentoonstelling Thuisvaart, die mede gefinancierd werd door Stichting Pelita.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Het boek is gebaseerd op de expositie 'Thuisvaart - de repatriëring van Indische Nederlanders tussen 1946 en 1964'. Een inleidend hoofdstuk behandelt kort de geschiedenis van Nederlands-Indië, een ander hoofdstuk het begrip Indische Nederlanders en de verschillende repatriëringsfasen. In (letterlijk weergegeven) interviewfragmenten en citaten uit publicaties worden de herinneringen van de repatrianten geschetst. Velen ontmoetten na hun 'thuisvaart' in Nederland armoe, kou, onbegrip en discriminatie. Het boek heeft een verrassende lay-out. Enkele afbeeldingen en documenten zijn gedrukt op doorzichtig, soms gekleurd papier. Samen met de foto's en de interviews vormen zij een 'album'. Indische woorden worden naast de tekst verklaard en er is een literatuurlijst. Er is opvallend weinig bekend over deze periode in de Nederlandse geschiedenis. Dit boek voorziet - voor een groot publiek - in deze leemte.

Over de auteurs:
  • Siem Boon ('s Gravenhage, 1964) - kleindochter van Tjalie Robinson - is fotograaf en tekstschrijver. Zij is als hoofd Communicatie verantwoordelijk voor de public relations van de Pasar Malam Besar. Voor de Stichting Tong Tong verzorgt Boon de uitgave en promotie van enkele boeken.
  • Eva van Geleuken [Informatie volgt]

Terug naar boven


MOLUKKERS

Riwayatku... dulu, dan sekarang apa?

199?


Riwayatku... dulu, dan sekarang apa? | Vormgeving: Robert Hallatu en Fabian Sapthu; Foto: archief Moluks Historisch Museum, Utrecht Vreeswijk 199?
Riwayatku... dulu, dan sekarang apa? = Riwayatku... toen, en wat nu? / Jeanny Vreeswijk-Manusiwa. - Leerdam : Netwerk Molukkers Educatie en Arbeid Regio Noord- en Zuid-Holland, [199?]. - 52, 52 p. : ill. ; 23 cm
Tekst in bahasa Melaju en Nederlands.
[Geen ISBN-registratie] (€ 7,00)

Trefwoorden:
Molukkers; Ouderen. Nederland; Maluku; Zuid-Molukkers; Interviews (vorm).

Auteurssamenvatting:
De eerste generatie Molukkers aan het woord.
Een vijfentwintigtal Molukkers van de eerste generatie werden in opdracht van het Netwerk Molukkers Noord- en Zuid-Holland door Jeanny Vreeswijk-Manusiwa geïnterviewd over de ervaringen bij hun vertrek uit de Molukken in de jaren 1950 tot en met nu. Deze interviews weden door schrijver Piet Vrijman bewerkt tot een theaterscript. [...] Het zijn verhalen die men niet mag vergeten. De groep Molukse ouderen wordt langzaam maar zeker kleiner. Het is belangrijk dat er iets met deze verhalen wordt gedaan, dat ze worden vastgelegd en overgedragen aan de volgende generatie. Ook zijn de teksten bijzonder informatief voor mensen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg en in de dienstverlening aan Molukse ouderen. In opleidingen en nascholingscursussen neemt de belangstelling voor een nadere kennismaking met allochtone groepen, waaronder Molukkers, de laatste jaren toe.
Met dit boek Riwayatku wordt tevens duidelijk gemaakt waarom deze groep bijzondere aandacht verdient. Natuurlijk hebben alle ouderen zorg nodig, zowel Nederlandse als Molukse. Maar de Molukse ouderen hebben een andere historische en culturele achtergrond waarmee rekening gehouden moet worden in de benadering.

Over de auteur:

Terug naar boven


Istori-istori Maluku

1979


Istori-istori Maluku | Vormgeving: Marjo Starink, foto: Bert Nienhuis Pollmann 1979
Istori-istori Maluku : het verhaal van de Molukkers / Tessel Pollmann en Juan Seleky. - Amsterdam : De Arbeiderspers, ©1979. - 254 p. : ill. ; 25 cm
Met lit. opg.
ISBN 90-295-3395-1; ISBN-13 978-9-029533-95-9 geb. (antiq.)

Trefwoorden:
Dekolonisatie; Molukkers; Nederland; Maluku; Zuid-Molukkers; Geschiedenis (vorm).

Auteurssamenvatting:
Dit boek gaat over het leven van de Molukse mensen in Nederland. Als niet zovele Molukse en Nederlandse mensen ons te woord hadden gestaan, zou het nooit geschreven zijn. Zowel de vele geïnterviewden als de vele ambtenaren die ons hielpen, zijn we zeer erkentelijk: sommige documenten en foto's kregen we met vriendelijke hulp van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie [thans: NIOD], Indische afdeling. Ook het Koninklijk Instituut voor de Tropen zijn we dankbaar voor het verschaffen van enkele foto's en kaarten.
Het boek is een verhaal van kolonisatie en dekolonisatie van een groep Molukse mensen. Natuurlijk staat het in het kader van de politieke en sociale geschiedenis die juist achter ons ligt. Natuurlijk ook hebben we niet de pretentie dat we dat historisch kader compleet beschrijven; dat zou ons te ver afgevoerd hebben van ons onderwerp.
De meeste foto's kregen we van Molukse mensen zelf, die zoals bij dit hele project belangeloos meewerkten.
Onder al degenen die wij dankbaar zijn, komen op de eerste plaats de Molukse mensen die ons gastvrij en hartelijk hebben ontvangen en vrijuit met ons hebben gepraat, ook als het over droevige zaken ging.
Eén van die mensen zei ons een waar woord: 'Gekoloniseerd worden is erg, maar gedekoloniseerd worden is nog erger.'

Recensie: (Bron: PiCarta)
Het verhaal van de gewone Molukker van het militaire leven in het koloniale Indië tot het problematische bestaan in Nederland
De auteurs vertellen in 90 korte hoofdstukken het levensverhaal van de gewone Molukse mensen, op basis van talloze interviews. In een chronologisch verhaal wordt ingegaan op het militaire leven in het koloniale Indië, de Japanse bezetting (1942-45), de strijd om Indonesië's onafhankelijkheid (1945-49) en de duistere gebeurtenissen rond de uitroeping van de zelfstandige Republiek der Zuid-Molukken op Ambon in 1950. Daarna volgde de overbrenging van 4000 Molukkers naar Nederland, hun troosteloos bestaan in kampen, de saamhorigheid, isolatie en discriminatie. De auteurs hebben een uniek boek samengesteld, met prachtig fotomateriaal, onmisbaar voor beter inzicht in de Molukse samenleving, in eenvoudige, heldere stijl. Ook zeer bruikbaar in het voortgezet onderwijs.

Over de auteurs:
  • Drs. M.T. Pollmann-Schlichting (1940) is referent/biograaf bij het NIOD.
  • Juan Seleky is thans projectcoördinator proeftuin WMO in Breda.

Terug naar boven


KOLONIALE GESCHIEDENIS

Lied van een tokèh

januari 2006


Lied van een tokèh | Vormgeving: Mulder van Meurs, foto: Watersproeier, ca. 1925 (Collectie Tropenmuseum) Aeckerlin 2006
Lied van een tokèh : vertellingen uit voormalig Nederlands-Indië / Tjaal Aeckerlin & Rick Schoonenberg ; [tekstred.: Marleen te Boekhorst]. - 3e dr. - Amsterdam : KIT Publishers, 2006. - 176 p. : ill. ; 18×25 cm
Oospr. uitg.: ©2004.
ISBN 90-6832-534-5; ISBN-13 978-9-068325-34-8 geb. (€ 19,50)

Trefwoorden:
Families; Dagelijks leven; Koloniale periode; Nederlands-Indië; Indische Nederlanders; Verhalen; 1919-1939; Fotoboeken (vorm).

Auteurssamenvatting:
In de jaren 1945 tot het einde van de jaren 50 werden 300.000 Indische Nederlanders naar 'het moederland' gerepatrieerd. De Tweede Wereldoorlog, de bersiap-periode en de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog bracht deze groep noodgedwongen naar een nieuwe werkelijkheid. Zij vertrokken in grote passagiersschepen vanuit Tandjung Priok, de haven van Jakarta, via Singapore, het Suezkanaal en Gibraltar naar de haven van Rotterdam en Amsterdam. Nederlands-Indië bestond niet meer, ... Wat bleef waren de herinneringen.
Een tokèh is een hagedis die in het verleden in menig Indisch huis, soms vrijwel onzichtbaar, heeft rondgezworven. Vooral in de avonduren liet hij zijn kenmerkende roep, tokèèèhhh, horen. Zo indringend, dat iedereen er stil van werd.
De titel van het boek verwijst naar een reeds bejaarde groep uit de Indische gemeenschap die tot dusver nauwelijks woorden heeft kunnen geven aan hun ervaringen en belevenissen van weleer. Hun lotgevallen werden door de auteurs door middel van interviews opgetekend.
In dit boek wordt teruggeblikt op de vooroorlogse periode in Nederlands-Indië. Die tijd kenmerkte zich door een complexe bevolkingssamenstelling. De sociale bovenlaag bestond uit Europeanen, voornamelijk 'belanda totoks', oftewel: 'volbloed' Nederlanders. Zij hielden er een op het westen georiënteerde levenswijze op na, hoewel daar ook uitzonderingen op waren. Ze hadden wel contacten met de Indonesische bevolking, met de baboe, de kokkie en de toekang kebon, de tuinman, maar die waren van weinig invloed op hun levenswijze.
Ook een deel van de Indische bevolking, mensen van gemengd Europees-Indonesische afkomst, richtten zich op het westerse cultuurgoed van de totoks. Het bereiken van een betere positie of het 'naar-boven-trouwen' was een belangrijk streven.
Dat ging meestal met de nodige aanpassingen gepaard. Om zich te kunnen bewegen in de hogere sociale regionen werden de banden met hun Indonesische afkomst vaak ver naar de achtergrond gedrukt. Het huidige beeld over Nederlands-Indië is in belangrijke mate bepaald door deze bovenlaag, die vanuit hun perspectief de samenleving beschouwde.
In Lied van een tokèh wordt vooral het gezichtspunt genomen van dat deel van de Nederlands-Indische gemeenschap die zich de ziel van het land had eigen gemaakt. Hun cultuur en levenshouding is vooral van buitenaf en maar zelden van binnenuit verklaard. In Lied van een tokèh plaatsen we deze groep alsnog in de schijnwerpers.

Uitgeverssamenvatting:
Tjaal Aeckerlin en Riek Schoonenberg kregen vanaf hun kindertijd, via familieleden, talloze verhalen over Indië aangereikt. In elke terugblik zat, hoe dan ook, een sterke verbondenheid met het land verborgen. Het waren vooral de eenvoudige dagelijkse gebeurtenissen die de auteurs fascineerden. Verhalen over de nut en noodzaak van castorolie, het ontstaan van de bijnaam van tante Dop, de vriendschappen met Chinezen en Arabieren, het fenomeen lattah, het tangsi-leven en de kalong-jacht.
In Lied van een tokèh wordt teruggeblikt op de periode voor 1942. Niet uit nostalgische overwegingen, maar omdat deze tijd nog een schatkamer aan informatie bevat die in de vergetelheid dreigt te geraken. Vooral Indische mensen die dicht bij de ziel van het land leefden hebben nauwelijks een stem gekregen in het vertellen van hun ervaringen, belevenissen en gevoelens van weleer. Het gaat om puzzelstukken die het waard zijn om opgetekend en doorgegeven te worden.
In Lied van een tokèh zijn een groot aantal unieke foto's opgenomen uit de collectie van het Tropenmuseum te Amsterdam. In combinatie met de verhalen geven zij een indringend beeld van een groep die tot dusver onvoldoende belicht is geweest.

Lied van een tokèh maakt onderdeel uit van het project Neffer Kambek dat bestaat uit een driedelige boekenreeks (naast Lied van een tokèh uit 2004: Neffer kambek : Indische Nederlanders in roerige tijden uit 2005 en De jaren van Asal Oesoel : Indische Nederlanders in de Japanse tijd uit 2006), videodocument en bijeenkomsten die allen de Indische gemeenschap belichten van 1915 tot 1965. Het project is een samenwerkingsverband van de Aeckerlin, Schoonenberg en KIT Publishers.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Fotoboek met herinneringen van Indische Nederlanders aan hun (jeugd)jaren in Nederlands-Indië in de periode 1900-1942.
De twee samenstellers van dit fotoboek (oblong-formaat) hebben vele Indische Nederlanders geïnterviewd die herinneringen hebben opgehaald aan hun leven, vaak in hun jeugdjaren, in het Nederlands-Indië van vóór de Tweede Wereldoorlog. In dit boekje zijn hun verhalen geïllustreerd met foto's in zwart-wit uit de collectie van het Tropenmuseum te Amsterdam, die dateren uit de periode van ca. 1900 tot 1942 toen de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen. De verhalen en foto's geven vooral een beeld van het dagelijkse leven van de bevolking van gemengd Europees-Indonesische afkomst, dat deel van de Nederlands-Indische gemeenschap dat zich de ziel van het land had eigen gemaakt. Het boekje laat naast huiselijke taferelen zowel beelden van het platteland (bijv. jacht) als van de stad zien, merendeels op Java, daarnaast op Sumatra en in mindere mate op de overige eilanden. De meeste verhalen en foto's stammen uit de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw en zijn min of meer anoniem, alleen ondertekend met een voornaam. De foto's zijn enigszins gelig en niet altijd erg scherp afgedrukt. Steeds op de rechterpagina de foto en op de linker de bijbehorende tekst in tweekolommendruk.

Over de auteurs:
  • Tjaal Aeckerlin (1958) en Rick Schoonenberg (1958) hebben beiden een Indische achtergrond. Tot dusver interviewden zij circa 140 Indische ouderen in koempoelans, masoek sadja's, zorginstellingen en bij particulieren thuis.

Terug naar boven


Neffer Kambek : Indische Nederlanders in roerige tijden

2005


Neffer Kambek : Indische Nederlanders in roerige tijden | Vormgeving: Mulder van Meurs, foto: Collectie Tropenmuseum Aeckerlin 2005
Neffer Kambek : Indische Nederlanders in roerige tijden / Tjaal Aeckerlin & Rick Schoonenberg. - Amsterdam : KIT Publishers, ©2005. - 174 p. : ill. ; 18×25 cm
ISBN 90-6832-178-1; ISBN-13 978-906832-178-4 geb. (€ 19,50)

Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Koloniale periode; Dekolonisatie; Repatriëring; Dagelijks leven; Indonesië; Verhalen; Geschiedenis; 1945-1960; Fotoboeken (vorm).

Auteurssamenvatting:
Neffer Kambek vertelt over de alledaagse gebeurtenissen in het naoorlogse Nederlands-Indië en de jonge republiek Indonesië. Het is een tijd van chaos en onzekerheid. De verhalen zijn opgetekend uit de mond van Indische Nederlanders. Zij beleefden de gebeurtenissen van dichtbij, maar kregen nauwelijks een stem in het vertellen van hun ervaringen. Over de beschermingskampen, de keuze van het Nederlanderschap of het Indonesische warga negara. Maar ook over het pandjeshuis op Pasar Baroe, de wielerwedstrijden in Bandoeng, het verschil tussen baaien en lappen. De verhalen spelen zich af tegen de achtergrond van een op drift geraakte samenleving als gevolg van de bersiap-tijd, de politionele acties, de soevereiniteitsoverdracht en de kwestie Nieuw-Guinea.
De auteurs Tjaal Aeckerlin en Rick Schoonenberg hoorden in hun jeugd van familieleden de meest uiteenlopende verhalen over het naoorlogse Indië. Die vertellingen getuigden van een innige verbondenheid met het land. Tegelijkertijd hing er een waas van geheinzinnigheid rond de verhalen.
De titel Neffer Kambek verwijst naar de 'Never Come Back'-lijnschepen waarmee 300.000 Indische Nederlanders na 1945 naar het 'moederland' kwamen. Het boek is het tweede deel van een trilogie. In het eerste deel Lied van een tokèh blikken de auteurs terug op de periode vóór 1942.
In Neffer Kambek zijn veel unieke foto's opgenomen uit de collectie van o.a. het KIT Tropenmuseum. Samen vertellen zij een indringend beeld van een bewogen tijdperk.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Verhalen van 44 Indische Nederlanders die in de periode 1945-1960 Indonesië verlieten.
De titel, verbastering van 'never come back', verwijst naar de reis die 300.000 Indische Nederlanders maakten tussen 1945 en 1960 van Indonesië naar Nederland; zij verlieten voorgoed hun geboorteland, het onafhankelijke Indonesië, dat alle Nederlanders uitwees en de Indo-Europeanen het leven moeilijk maakte. Dit boek, tweede van een drieluik (eerder verscheen: 'Lied van een tokeh') legt in 67 verhalen van 44 mannen en vrouwen, slechts met de voornaam aangeduid, ervaringen vast uit de jaren 1945-1965, in Indonesië, Nieuw-Guinea (nog tot 1962 onder Nederlands bestuur) en de eerste tijd in Nederland. Elk verslag van 1 of 2 bladzijden wordt vergezeld van een min of meer passende foto, fraai afgedrukt in dit oblongboek. Het is geen opwekkend verhaal: de ellende van de Japanse bezetting wordt gevolgd door een chaotische dekolonisatieperiode (1945-49) en snel verslechterende omstandigheden in onafhankelijk Indonesië. Het pionierswerk in het onherbergzame Nieuw-Guinea was geen alternatief. De verhalen en foto's samen geven een goed beeld van deze 'roerige tijden'.

Over de auteurs:
  • Tjaal Aeckerlin (1958) en Rick Schoonenberg (1958) hebben beiden een Indische achtergrond. Tot dusver interviewden zij circa 140 Indische ouderen in koempoelans, masoek sadja's, zorginstellingen en bij particulieren thuis.

Terug naar boven


Journalistiek in de tropen

2005


Journalistiek in de tropen | Ontwerp: Driest Ontwerpen, Amsterdam, foto: Persmuseum Bosma 2005
Journalistiek in de tropen : de Indisch- en Indonesisch-Nederlandse pers, 1850-1958 / Ulbe Bosma, Angelie Sens en Gerard Termorshuizen. - Amsterdam : Aksant; Amsterdam : Het Persmuseum, 2005. - 96 p. : ill., portr. ; 24 cm
Uitg. naar aanleiding van de gelijknamige dubbeltentoonstelling in 2005 in het Persmuseum te Amsterdam en in het Internationaal Perscentrum Nieuwspoort in 's Gravenhage. - Met lit. opg.
ISBN 90-5260-188-7; ISBN-13 978-9-052601-88-5 (€ 12,50)

Trefwoorden:
Perswezen; Journalistiek; Koloniale periode; Nationalisme; Indonesië; Nederlands-Indië; Geschiedenis; 1945-1960; Tentoonstellingen (vorm).

Auteurssamenvatting (zie ook de uitgeverssamenvatting):
Met Journalistiek in de Tropen wordt de weinig bekende, maar zeer interessante geschiedenis van de Nederlandstalige pers in Nederlands-Indië en in Indonesië voor het voetlicht gehaald. Die geschiedenis is onlosmakelijk verbonden met de kritiek op het koloniale systeem, met de 'ethische politiek' die rond 1900 in zwang raakte, met de opkomst van het Indonesisch nationalisme en met het vasthouden van de bevoogdende rol van Nederland in Indonesië.
Journalisten als P.A. Daum, Karel Zaalberg, Karel Wybrands, Henri Zentgraaff, A.J. Lievegoed en Marcel Koch zijn beeldbepalend geweest voor deze Nederlandstalige pers. Ook vrouwen, zoals Beata van Helsdingen-Schoevers, Soewarsih Djojopoespito, Beb Vuyk en A.H. Führi-Mierop, maakten deel uit van deze generatie journalisten. Hun journalistieke en literaire bijdragen aan kranten en tijdschriften ademen een maatschappelijk geëngageerde geest, met aandacht voor de belangen van Indo-europeanen, van vrouwen en van uitgebuite 'inlanders'.
Na een periode van 'verrechtsing' in de jaren dertig en de Japanse bezetting (1942-1945) krabbelt de Nederlandstalige pers in Indonesië weer op, maar in een geheel andere samenleving. In 1957-1958 valt het doek.
Journalistiek in de Tropen kwam tot stand met steun van het Dr. Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds en de Kattendijke / Drucker Stichting.

Het boek is verdeeld in de volgende hoofdstukken:
  • Gerard Termorshuizen: Het 'négligé bestaat uit weinige en dunne kleren' : de Indische pers van de negentiende eeuw
  • Gerard Termorshuizen: Van emancipatiestreven naar politiek activisme : schrijvende vrouwen in de journalistiek
  • Ulbe Bosma: Kritiek en Populisme : de Indische pers in de Indische journalistiek
  • Angelie Sens: 'Terug naar patria en de bladen laten verrekken' : de uitdovende Nederlandstalige pers in Indonesië, 1945-1958
Recensie: (Bron: PiCarta)
Deze uitgave ter gelegenheid van een expositie in het Persmuseum is een geheel op zichzelf staande publicatie over de geschiedenis van de Nederlandstalige pers in Indië/Indonesië van circa 1850 tot 1958. Het is een beknopt verhaal over vooral dagbladen die in een eigen 'tropenstijl' de overheid hinderlijk volgden, positie kozen tegen het Indonesische nationalisme, veelal spreekbuis waren van het bedrijfsleven en vaak werden geleid door markante journalisten. Drie historici, met Termorshuizen en Bosma als erkende specialisten, doen bekwaam verslag van de hoofdlijnen in die geschiedenis, waarbij een hoofdstuk de nauwelijks bekende rol van vrouwelijke krantenmedewerkers verkent. Ook de laatste bijdrage over de terugkeer na 1945 en de teloorgang van de Nederlandse pers in Indonesië in 1958 bevat nieuw materiaal. Het resultaat is een leesbaar, beknopt overzicht, met de nodige foto's en facsimiles. Met noten en bibliografie (vier bladzijden).

Over de auteurs:
  • Dr. U.-Tj. Bosma (1962) studeerde geschiedenis in Groningen en promoveerde in 1995 aan de Rijksuniversiteit Leiden op de Indische journalist Karel Zaalberg. Hij publiceerde over de Indische geschiedenis in Nederlandse en internationale tijdschriften. Samen met Remco Raben schreef hij het boek De oude Indische wereld, 1500-1920 (2003). Bosma is thans als senioronderzoeker verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). Zijn onderzoeksterreinen betreffen de migratiegeschiedenis en koloniale geschiedenis.
  • Dr. A.P.G. Sens (1960) is historicus. Zij is sinds 2001 werkzaam bij en inmiddels drie jaar directeur van het Persmuseum te Amsterdam. Sens schreef het proefschrift Mensaap, heiden, slaaf : Nederlandse visies op de wereld rond 1800. Zij was voor 2001 onder andere verbonden aan de Universiteit Utrecht en aan het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING) alwaar zij meewerkte aan het project 'Bronnen Ontwikkelingssamenwerking, 1945-1980'.
  • Dr. G.P.A. Termorshuizen (1935) is auteur van Journalisten en heethoofden : een geschiedenis van de Indisch-Nederlandse pers, 1744-1905. Hij is als gastonderzoeker verbonden aan het KITLV te Leiden en gespecialiseerd in koloniale literatuur en pers. Hij promoveerde op P.A. Daum : journalist en romancier van tempo doeloe en schreef vele artikelen en boeken over zijn specialismes. Termorshuizen is tevens redactielid van Indische Letteren.

Terug naar boven


Koloniale taalpolitiek in Oost en West

1997


Koloniale taalpolitiek in Oost en West | Vormgeving: Joseph Plateau en Eliane Beijer, foto: collectie KIT Amsterdam Koloniale 1997
Koloniale taalpolitiek in Oost en West : Nederlands-Indië, Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba / Kees Groeneboer (red.); m.m.v.: Henk Maier, Bernard Arps, Tom van den Berge, Uli Kozok, Doris Jedamski, Cees Fasseur, Hein Eersel, Lila Gobardhan-Rambocus, Florimon van Putte en Wim Rutgers. - Amsterdam : Amsterdam University Press, ©1997. - 304 p. : ill. ; 24 cm
Met bibliogr. en reg.
ISBN 90-5356-261-3; ISBN-13 978-9-053562-61-1 (€ 23,82)

Trefwoorden:
Taalpolitiek; Neerlandistiek; Kolonialisme; Koloniale periode; Nederlands; Letterkunde; Nederlandse koloniën; Koloniale geschiedenis; Geschiedenis (vorm).

Auteurssamenvatting:
Hoe sprong de Nederlandse overheid om met de Inheemse taken van onze voormalige koloniën? En welke rol werd er aan het Nederlands toebedacht?
Deze bundel vormt een eerste verkenning van de koloniale taalpolitiek in zowel Oost-Indië (Indonesië) als West-Indië (Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba). In zeven hoofdstukken straat Oost-Indië centraal en wordt ingegaan op de taalpolitiek ten aanzien van het Maleis, het Nederlands, het Javaans, het Soendanees, het Batak, op het beleid van het Kantoor voor de Volkslectuur en op de taalopleiding van de Indische bestuursambtenaren.
Twee hoofdstukken betreffen Suriname en behandelen de taalpolitiek ten aanzien van de Inheemse talen en het Nederlands. De laatste twee hoofdstukken schetsen de taalpolitiek op de Nederlandse Antillen en Aruba.
Veel aandacht wordt besteed aan de voertaalkwestie, die vooral in het onderwijs - de institutie bij uitstek om taalpolitiek vorm te geven - overal telkens weer tot heftige discussies zou leiden.
Steeds komt naar voren hoezeer de huidige taalpolitieke problemen in de verschillende landen hun wortels hebben in het koloniale verleden en hoezeer kennis van dit verleden nu nog een bijdrage kan leveren aan actuele taalpolitieke discussies.

In het boek staan bijdragen van:
  • Prof.dr. Henk Maier: Nederlands-Indië en het Maleis
  • Dr. Kees Groeneboer: Inleiding en Nederlands-Indië en het Nederlands
  • Prof.dr. Bernard Arps: Koning Salomon en het dwerghertje
  • Dr. Tom van den Berge: Nederlands-Indië en het Soendanees
  • Dr. Uli Kozok: De taal- en onderwijspolitiek van de Rijnse zending in de Bataklanden
  • Dr. Doris Jedamski: De taalpolitiek van de Balai Poestaka
  • Prof.dr. Cees Fasseur: De taal is gans de Indisch ambtenaar
  • Drs. Hein Eersel: De Surinaamse taalpolitiek: een historisch overzicht
  • Drs. Lila Gobardhan-Rambocus: Suriname en het Nederlands
  • Dr. Florimon van Putte: De Nederlandse koloniale taalpolitiek op de Benedenwindse Antillen
  • Dr. Wim Rutgers: De postkoloniale taalsituatie op de Nederlandse Antillen en Aruba
Over de samensteller:

Terug naar boven


De Indische Instelling te Delft

mei 1989


De Indische Instelling te Delft | Vormgeving en foto: Museum Nusantara, Delft Indische 1989
De Indische Instelling te Delft : méér dan een opleiding tot bestuursambtenaar : 125 jaar verzamelen / [met medew. van J.L.W. van Leur, L.P.J. Ammerlaan, W. Gronert, H.W. van Leeuwen en G.G. Kunz]. - Delft : Volkenkundig Museum Nusantara, 1989. - 108 p. : ill. ; 25 cm
Uitg. ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de collectie van Volkenkundig Museum Nusantara bij de tentoonstellingen 'Schattenrijk Nusantara' en 'De Indische Instelling'. - Met lit. opg.: p. 106-107.
ISBN 90-71423-04-2; ISBN-13 978-9071423-04-8 (± € 10,00)

Trefwoorden:
Koloniale geschiedenis; Nederlands-Indië; Indische Instelling (Delft); Nederland.

Auteurssamenvatting:
Uit de inleiding door Drs. D.H.A.C. Lokin, directeur Gemeente Musea Delft: "Op 27 mei 1864 besluit de Gemeenteraad van Delft tot de oprichting van de Instelling van onderwijs in de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië, kortweg de 'Indische Instelling' genoemd.
Al in dat zelfde jaar wordt een begin gemaakt met het verzamelen van etnografica om het onderwijs zo aanschouwelijk mogelijk te maken. Deze verzameling vormt vervolgens de basis voor de collectie van Volkenkundig Museum Nusantara. [Inmiddels is de term 'Volkenkundig' uit de naam verdwenen; FdM].
Nu, precies 125 jaar later, heeft het gebouw aan het St. Agathapein achter de monumentale gevel een metamorfose ondergaan. [...] Met de viering van het jubileum krijgt de nieuwe koers, die het museum inzet, daadwerkelijk gestalte.
Nusantara is het enige museum in Nederland dat zich geheel specialiseert op Indonesië en het moet voor de bezoeker vanzelfsprekend zijn dat hij of zij zich juist in Nusantara optimaal en zeer nauwkeurig kan informeren over alle facetten van het eilandenrijk en zijn bevolking."

Het boek is als volgt ingedeeld:
  • De voorgeschiedenis;
  • De Koninklijke Akademie te Delft, 1842-1864;
  • De Indische Instelling te Delft, 1864-1900;
  • Van Indische Verzameling tot Volkenkundig Museum Nusantara;
  • Overzicht van tentoonstellingen in Nusantara sedert 1964
  • Geraadpleegde literatuur en overig archiefwerk.
Over de auteurs:
  • Drs J.L.W. van Leur is (was?) voorzitter van de Etnografische Vereniging, een vriendenvereniging van Museum Nusantara te Delft.
  • Drs L.P.J. (Erna) Ammerlaan is linguïste en jarenlang werkzaam geweest in de gezondheidszorg als tolk/vertaler Indonesisch en sociaal-, cultureel en maatschappelijk begeleider van Indonesische verpleegkundigen in Nederland. Inmiddels is Ammerlaan werkzaam als reïncarnatietherapeut.
  • Walter Gronert is conservator van Museum Nusantara te Delft.
  • H.W. van Leeuwen is Hoofd van de studiezaal in het Gemeentearchief Delft.
  • G.G. Kunz is oud-hoofdredacteur van de Delftsche Courant.

Terug naar boven


MILITAIRE GESCHIEDENIS

Bezoekersgids militaire erebegraafplaats Peutjut in Banda Aceh

2007


Bezoekersgids militaire erebegraafplaats Peutjut in Banda Aceh | Ontwerp en foto: Stichting Peutjut-Fonds Geerts 2007
Bezoekersgids militaire erebegraafplaats Peutjut in Banda Aceh = Visitor's guide military cemetry of honour Peutjut in Banda Aceh = Buku panduan kuburan militer Peutjut di Banda Aceh / door G.A. Geerts; met voorw. van Irwandi Yusuf, M. Adnan A. Majid en Rusdi Sufi. - Stichting Peutjut-Fonds, 2007. - [16], [94], [21], [12] p. : ill., foto's, 2 krtn. ; 30 cm
Tekst in het Nederlands, Engels en Indonesisch. - Met lit. opg.
[Geen ISBN-registratie]

Trefwoorden:
Aceh; Indonesië; Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger; KNIL; Militaire geschiedenis; 19e eeuw; 20e eeuw.

Auteurssamenvatting (verk.):
Peutjut vormt een stuk gemeenschappelijke geschiedenis. Dit is zeker het geval voor degenen, die de Nederlandse taal verstaan, omdat de meeste teksten zijn geschreven in het Nederlands. Echter, door de tand des tijds en met name door de tsunami (op 26 december 2004) zijn veel graven en teksten voor altijd verloren gegaan. Anderen zijn beschadigd, maar zij konden toch worden gered voor toekomstige generaties.
Ongeveer 2.200 officieren, onderofficieren en manschappen werden op Peutjut begraven. Dat is slechts een fractie van allen die vielen gedurende de 70 jaar (1873-1942) waarin de Nederlandse regering trachtte haar gezag te vestigen op Atjeh. Buiten genoemde militairen zijn er ook honderden burgers op Peutjut begraven. De talrijke graven op Peutjut en elders in Atjeh tonen heel duidelijk aan, dat de bezetting niet zonder slag of stoot is gegaan.
Deze bezoekersgids nodigt eenieder, die is geïnteresseerd in de geschiedenis van het Atjehse volk, uit om Peutjut te bezoeken. Door 50 graven en monumenten uit te kiezen en daarover een beknopt verhaal te schrijven, hoop ik een representatieve keuze te hebben gemaakt. Door de individuele geschiedenis te vertellen van hen die daar begraven zijn, en daarbij gegevens toe te voegen van de Atjehse zijde, ontstaat langzaam maar zeker een beter beeld van deze lange strijd.
"De waarheid is: dat de Atjehers, mannen en vrouwen, in het algemeen schitterend hebben gevochten voor wat zij zagen als hun nationaal of religieus ideaal. Er is onder die strijders een zeer groot aantal mannen en vrouwen die de trots van elk volk zouden uitmaken; zij doen niet onder voor de schitterendste van onze oorlogsfiguren" (H.C. Zentgraaff: Atjeh, Batavia : Unie, 1940. - p. 1).
Indien ik erin ben geslaagd door een gemeenschappelijk verhaal te vertellen over bijna 70 jaren van strijd en daardoor hen te eren, die aan beide zijden hun leven gaven, ben ik een tevreden mens.

De bezoekersgids is als volgt ingedeeld:
  • Voorwooden van Irwandi Yusuf, M. Adnan A. Majid en Rusdi Sufi;
  • Inleiding door G.A. Geerts;
  • Beschrijvingen in woord en beeld van graven, monumenten, personen en gebeurtenissen;
  • Plattegrond van de militaire erebegraafplaats Peutjut;
  • Een beknopte geschiedenis van zeventig jaar gewapend conflict;
  • 10 historische foto's met toelichting;
  • (Militaire) kaart van Groot Atjeh 1874-1895;
  • Informatie over de Stichting Peutjut-Fonds;
  • Bronnenoverzicht (literatuuropgave).
Over de samensteller en inleiders:
  • Gérard A. Geerts is Brigade-generaal der infanterie b.d. en vice-voorzitter/cultureel attaché van Stichting Peutjut-Fonds.
  • Dr. Irwandi Yusuf is de gouverneur van Aceh.
  • Drs. M. Adnan A. Majid is hoofd Culturele Dienst van de Provincie Nanggroe (Aceh Darussalam).
  • Drs. Rusdi Sufi is de directeur van Pusat Dokumentasi dan Informasi Aceh.

Terug naar boven


Duizend dagen Indië

april 2007


Duizend dagen Indië | Vormgeving: Aspekt Graphics, gouache: Legong danseres, door Gerard Pieter Adolfs (1898-1968) © Eveline Borntraeger-Stoll Wolters 2007
Duizend dagen Indië : het dagboek van Jan van Trigt 1945-1948 / Inge Wolters-van Trigt en Tom Visser (bew.); met een inl. van Stef Scagliola. - Soesterberg : ASPEKt, 2007. - 403 p. : foto's ; 24 cm
Met woordenlijst en namenlijst.
ISBN 90-5911-513-9; ISBN-13 978-90-5911-513-2 (€ 24,95)

Trefwoorden:
Regimenten; Stoottroepen; Politionele acties; Tweede Wereldoorlog; Landmacht; Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger; KNIL; Militaire geschiedenis; Sulawesi; Bali; Sumatera; 1945-1950; Dagboeken (vorm).

Auteurssamenvatting:
Duizend Dagen Indië is het verhaal dat Jan van Trigt optekende, toen hij in 1945 naar Nederlands-Indië ging met het 8e bataljon Stoottroepen. Tijdens de oorlogsjaren zat hij ondergedoken om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen, raakte betrokken bij het verzet en werd lid van de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij meldde zich aan als oorlogsvrijwilliger, om als 22 jarige, via Engeland en Singapore naar Celebes, Bali en Sumatra te trekken. Een reis die uiteindelijk bijna drie jaar zou duren.
Hij zette vanaf zijn vertrek uit Nederland zijn ervaringen op papier en hield dat vol tot hij terug was, thuis in Rotterdam. Hij beschreef de reis op de overvolle Alcantara, de verschillende karakters van de mannen, de kameraadschap, zijn contacten met de Indische bevolking, de slag om Palembang en de Eerste Politionele Actie op indringende wijze. Zijn persoonlijke belevenissen, het wachten en de verveling, de grote en kleine triomfen en frustraties en het drama van de dekolonisatie wisselen elkaar voortdurend af.
Inge Wolters-van Trigt, dochter van Jan van Trigt, heeft het initiatief genomen het dagboek van haar vader, dat 60 jaar in de kast lag, te herschrijven. Zij deed dat in samenwerking met Tom Visser. Bewerken was nodig omdat het oorspronkelijk een document was voor Jans vriendin, die in Nederland achterbleef en waarmee hij zich in Manado met de handschoen verloofde. Hij heeft uiteindelijk de verloving verbroken en wilde zijn hartsgeheimen niet openbaar gemaakt hebben. Wat rest is een indringend verhaal, dat inzicht geeft in zowel de geschiedkundige gebeurtenissen, als in heel persoonlijk drama. Jan van Trigt biedt context, toont emoties, reflecteert en legt zichzelf geen politiek correcte formuleringen op. Duizend Dagen Indië is een intrigerend dagboek, geschreven zonder blad voor de mond.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Dagboek van een Indiëveteraan die als onderofficier diende op Celebes, Bali en Zuid-Sumatra.
Jan van Trigt (1923-1985), een gereformeerde jongen uit Rotterdam, meldde zich in 1945 als oorlogsvrijwilliger en werd als onderofficier en administrateur van het 4e (later 8e) Bataljon Regiment Stoottroepen naar Indonesië gestuurd, waar Nederland was verwikkeld in een strijd om zijn koloniale gezag te herstellen. Na twee maanden op Malakka volgden legering in Menado (Noord-Celebes) en Bali en tenslotte Palembang (Zuid-Sumatra) (oktober 1946-juni 1948), waarna hij weer thuisvoer. De gehele periode hield hij een dagboek bij, met eerst beknopte notities maar later uitvoeriger verslagen. Het dagboek is voor eigen gebruik, maar toont ook de volwassenwording van een kritische, intelligente en afstandelijke jongeman. Collegialiteit, kritiek op leiding en organisatie en afkeer van en onbegrip voor de tegenstander zijn kernthema's. Ondanks toelichting blijft dit dagboek - door zijn aard - voor niet-ingewijden moeilijk toegankelijk. Vooral veteranen en hun familie zullen dit boek ter hand nemen. In de overvloedige herinneringsliteratuur is dit niet een opmerkelijke uitgave. Met vele zwart-witfoto's.

Zie ook de vooraankondiging in het archief 2007/1.

Over de auteur en bewerkers:
  • Jan van Trigt (1923-1985) was onderduiker en lid van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Hij werd lid van de Binnenlandse Strijdkrachten en heeft als oorlogsvrijwilliger in 1945-1948 met het 8e bataljon Stoottroepen gevochten in Nederlands-Indië. Terug in Nederland trouwde hij, kreeg twee dochters en werkte bij handelsmaatschappij R.S. Stokvis & Zn in Rotterdam en de Verenigde Utrechtse IJzerhandel (VUIJ). Jan van Trigt overleed thuis in Driebergen, onverwacht op 12 januari 1985, 61 jaar oud.
  • Inge Wolters-van Trigt (1953) is de tweede dochter van Jan van Trigt. Zij nam in 2006 het initiatief het dagboek van haar vader te publiceren.
  • Tom Visser (1950), wiens vader als marinier in ongeveer dezelfde periode als Jan van Trigt in Nederlands-Indië vocht, is een schoolgenoot van Inge.
    Op 10 november 1967 bezochten zij het eerste - en naar later bleek enige - openbare concert dat Jimi Hendrix ooit in Nederland gaf. Door de reünie van hun middelbare school kwamen zij weer met elkaar in contact. Samen bewerkten zij het dagboek van Jan van Trigt tot het boek Duizend Dagen Indië.

Terug naar boven


Zwarte Hollanders

2005


Zwarte Hollanders | Ontwerp: Ad van Helmond, foto: schilderij van Jan Kooi door J.C. Leich, collectie Bronbeek van Kessel 2005
Zwarte Hollanders : Afrikaanse soldaten in Nederlands-Indië / Ineke van Kessel; met een voorw. van Arthur Japin. - Amsterdam : KIT Publishers, ©2005. - 303 p. : ill., foto's. ; 24 cm
Bibliogr.: p. 287-293. - Met index, noten.
ISBN 90-6832-498-5; ISBN-13 978-9-068324-98-3 (€ 22,50)

Trefwoorden:
Afrikanen; Soldaten; KNIL; Nederlands Indië; Geschiedenis; Militairen.

Auteurssamenvatting:
Het verhaal van de ruim drieduizend Afrikanen die in de negentiende eeuw zijn geworven voor het Nederlands-Indisch leger heeft voor het eerst ruimere bekendheid gekregen door de historische roman De zwarte met het witte hart (1997) van Arthur Japin. Dat boek gaat over de lotgevallen van de twee Ashanti-prinsen Kwasi Boakye en Kwame Poku. Zij kwamen naar Nederland als gevolg van het verdrag dat koning Willem I had gesloten met de koning van de Ashanti (West-Afrika) over de levering van recruten voor het Oost-Indisch leger.
In Nederlands-Indië namen deze Afrikaanse soldaten deel aan tientallen expedities, waaronder de Atjeh-oorlog. Met hun Indonesische vrouwen stichtten ze kleine, maar levendige Indo-Afrikaanse gemeenschappen in de garnizoenssteden op Java. Hun afstammelingen wonen in Nederland, Ghana, Indonesië en elders op de wereld.
Dit boek gaat over de lotgevallen van de Afrikaanse soldaten die scheepgingen naar Nederlands-Indië en hun Indo-Afrikaanse nakomelingen. De titel is ontleend aan de benaming die de Indonesiërs gaven aan de Afrikanen en hun nakomelingen: Belanda Hitam (Zwarte Hollanders).

In het boek staan bijdragen over:
  • Arthur Japin: De Ashanti-prinsen en de Afrikaanse soldaten
  • Afrikanen als soldaat: een historisch perspectief
  • 'Neger-corpsen' voor Nederlands-Indië: beeldvorming en bezwaren
       De overtocht: drie maanden tussendeks
  • Het begin van de Afrikaanse werving, 1831-1835
       Manus Ulzen
  • De missie-Verveer naar de koning van Ashanti
       Reisverslag van een scheepsarts
  • Dappere krijgers of gevaarlijke oproerkraaiers: muiterijen op Java en Sumatra
       Pieter Hermans
  • Britse protesten: was de Afrikaanse werving slavenhandel?
       Cicero
  • Veldtochten: van Bondjol tot Atjeh
       Cordus
  • Op zoek naar nieuwe 'neger-soldaten', 1855-1911
       Herinneringen van een Indisch officier
  • Terug naar Afrika: Harderwijk, Bronbeek en de veteranen van Java Hill
       Jan Kooi
  • De zwarte reuzen in de Indische literatuur
       Willem Nelk
  • De Indo-Afrikaanse gemeenschappen op Java
       Piet Klink
  • De ondergang van Nederlands-Indië en de komst naar Nederland
       Jan Wit
  • Epiloog: de herontdekking van Afrika
       Griselda Molemans en Naaba Yambaga
Recensie: (Bron: PiCarta)
Geschiedenis van de Afrikaanse soldaten die in de negentiende eeuw werden geworven voor dienst in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger.
De schrijfster vertelt op een historisch verantwoorde wijze, maar in een goed toegankelijke stijl, de geschiedenis van de 'zwarte Hollanders' (de Belanda hitam). Deze in de negentiende eeuw geronselde Afrikaanse soldaten voor het Nederlands-Indische leger vormden een aparte bevolkingsgroep die, ondanks de vele publicaties over de voormalige kolonie, nauwelijks werd belicht. Het boek geeft een duidelijk beeld hoe de werving in Afrika plaats vond en wat de rol van de soldaten in het koloniale leger was. Er wordt vrij uitvoerig ingegaan op hun rol bij de veldtochten in Bodjol en Atjeh. In tegenstelling tot de inlanders, de Indische Nederlanders en andere Aziatische volkeren in Indië, werden de Afrikaanse soldaten beschouwd als tropische Nederlanders. Dit aanbevelenswaardige boek geeft een goed beeld hoe de gemeenschappen van deze groep functioneerden in het Indië van voor, tijdens en na de Japanse bezetting. De tekst wordt ondersteund door interessante oude foto's en interviews met in Nederland levende families. Met lijst van afkortingen, literatuuropgave en register.

Over de auteurs:
  • Dr. W.M.J. van Kessel (1948) is historicus en journalist. Zij is verbonden aan het Afrika-Studiecentrum te Leiden. Van Kessel publiceerde in 2000 over het anti-apartheidsverzet in Zuid-Afrika (Beyond our wildest dreams : the United Democratic Front and the transformation of South Africa) en in 2002 over de historische betrekkingen tussen Nederland en Ghana (Merchants, missionaries and migrants: the Dutch-Ghanaian relationship).
  • Arthur Japin (Haarlem, 1956) is acteur en ontdekker van het historische, maar tot dan toe onbekende verhaal van twee Afrikaanse prinsjes die in het negentiende-eeuwse Nederland als Hollanders werden opgevoed. Het in 1997 gepubliceerde boek De zwarte met het witte hart werd het debuut van zijn schrijvers­carrière.
ZIE OOK
- Bossema W. Zwarte soldaten in witte dienst [Web document] Volkskrant 2005 (28 oktober).

Terug naar boven


Soldaten van smaragd

2005


Soldaten van smaragd | Vormgeving: Suzan Beijer, foto: Bosbivakje van een patrouille in Atjeh, circa 1890 (Instituut voor Militaire Geschiedenis Koninkijke Landmacht) Lanzing 2005
Soldaten van smaragd : mannen, vrouwen en kinderen van het KNIL 1890-1914 / Fred Lanzing. - Amsterdam [etc.] : Augustus, ©2005. - 191 p. : ill., foto's ; 21 cm
Met lit. opg.
ISBN 90-457-0223-1; ISBN-13 978-9-045702-23-0 (€ 17,50)

Trefwoorden:
Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger; KNIL; 1890-1914; Militaire geschiedenis.

Auteurssamenvatting:
In de periode 1880-1914 werd Nederlands-Indië als staatkundige eenheid gecreëerd. De hele archipel werd gewapenderhand veroverd en bezet door het koloniale leger, het KNIL. Van de veldtochten en militaire acties van dit leger bestaan rapporten en verslagen. Ook is er een aantal herdenkingsboeken.
Maar hoe groot was het KNIL eigenlijk? Hoe werden rekruten opgeleid en waar kwamen ze vandaan? Wat deden de vrouwen bij dit leger en wat was hun positie? En de dwangarbeiders? Hoe was het dagelijks leven in kleine geïsoleerde fortjes in de binnenlanden en hoe was het om wekenlang met een kleine patrouille door de wildernis te trekken?
Aan de hand van het aantekenboekje van zijn grootvader, een officier die van 1885 tot 1911 in het KNIL diende, beschrijft Fred Lanzing allerlei onbekende aspecten van het KNIL. Hij raadpleegde officiële rapporten en verslagen, kranten en tijdschriften, jongensboeken, (auto)biografieën, wetenschappelijke artikelen en romans.
Zo ontstaat een uniek beeld van het dagelijks leven van mannen, vrouwen en kinderen in een koloniaal leger dat honderdtwintig jaar lang een fascinerende maatschappij binnen een maatschappij vormde.

Recensie: (Bron: PiCarta)
De auteur van wie vader en grootvader KNIL-officieren waren, gebruikt een notitieboekje van zijn opa over zijn dienstjaren 1885-1911 als kapstok voor 20 korte hoofdstukken, waarin telkens een ander aspect van het dagelijks leven in het Indische koloniale leger wordt beschreven, zoals dat fungeerde in de hoogtijdagen van de koloniale expansie rond 1900. Het gaat aldus over werving, samenstelling, opleiding, pensioen, discipline en straf, patrouilles en gevechten, medische zorg en concubinaat, waarbij vrouwen en kinderen ook in de tangsi (kazerne) leefden. Het KNIL was een succesvolle koloniale vechtmachine, dat zijn militairen een hard, ruw, miskend en slechtbetaald bestaan, met zijn eigen normen, bood. Lanzing heeft uit velerlei bronnen een aangenaam leesbaar overzicht samengesteld, waarin geen ruimte is voor tempo-doeloe-nostalgie. Voor een breder publiek was zo'n geschiedenis van het KNIL nog niet beschikbaar. Met zwartwitfoto's.

Over de auteur:
  • Fred Lanzing (Bandung, 1933) is antropoloog met een grote belangstelling voor de koloniale geschiedenis. Hij publiceerde in Maatstaf, Hollands Maandblad en Indische Letteren. In 1997 verscheen zijn bundel Vannacht gaan wij op pad, gevolgd door zijn historische novelle Gerucht op de wind in 2002.
ZIE OOK
- Dankers M. Het leven van Jan Kompenie [Web document] Reformatorisch Dagblad 2006 (1 februari).

Terug naar boven


Eindstation Pakan Baroe 1943-1945

1996


Eindstation Pakan Baroe 1943-1945 | Foto: Henk Hovinga (De van de spoordijk gevallen locomotief niet ver van Loeboek Ambatjan, aan de noordoever van de Kwantanrivier) Hovinga 1996
Eindstation Pakan Baroe 1943-1945 : dodenspoorweg door het oerwoud / Henk Hovinga. - Amsterdam : Buijten & Schipperheijn, ©1996. - 4e herz. dr. met nooit eerder gepubl. historische feiten. - 344 p. : ill., foto's, CD-ROM [57:52 min.] ; 23 cm
Met lit. opg., reg. - Oorspr. titel: Dodenspoorweg door het oerwoud. - Franeker [etc.] : Wever [etc.], 1976.
ISBN 90-6064-922-2; ISBN-13 978-9-060649-22-0 (€ 24,50)

Trefwoorden:
Spoorwegen; Japanners; Bezettingen; Dwangarbeid; Sumatera; Pakan Baru; 1943-1945.

Auteurssamenvatting:
Ze aten stijfsel en ratten, ze stierven aan uitputting, malaria, dysenterie, beriberi en tropische zweren. Maar op 15 augustus van het oorlogsjaar 1945, dezelfde dag dat Japan capituleerde, kwam de 220 km lange dodenspoorweg van Pakan Baroe naar Moeara gereed. De spoorbaan die dwars door het moerassige oerwoud van tropisch Sumatra (Indonesië) was aangelegd op bevel van de Japanse bezetters door Nederlandse, Engelse en Australische krijgsgevangenen én door geronselde Javaanse dwangarbeiders, had toen een tol geëist van bijna zevenhonderd westerlingen en Indische Nederlanders. Ongeveer 1800 krijgsgevangenen die hadden moeten werken aan de Pakan Baroespoorbaan kwamen om toen de schepen waarmee ze naar Sumatra werden gebracht door de geallieerde bondgenoten (!), werden getorpedeerd. De ondergang van de Junyo Maru op 18 september 1944 is de grootste scheepsramp van de oorlog in de Pacific. Ruim 1600 krijgsgevangenen en ongeveer 4000 Javaanse slavenarbeiders vonden daarbij een ellendige verdrinkingsdood.
Plannen voor een spoorweg door het hart van Sumatra werden al in het begin van de vorige eeuw gesmeed door Nederlandse ingenieurs. Vanaf het begin echter waren er twijfels of zo'n lijn ooit winstgevend zou kunnen worden. Tijdens de wereldwijde economische crisis in de jaren '20 en'30 werden de plannen definitief in de ijskast gezet.
De Japanners echter wilden de spoorlijn wel. Om strategische reden wilden ze door het Sumatraanse oerwoud een oost- westverbinding om relatief veilig troepen en oorlogsmateriaal te kunnen vervoeren. Met zo'n spoorlijn kon de ontbrekende schakel in de verbinding tussen Sumatra's Oost- en Westkust immers worden weggewerkt. Pakan Baroe was door de diepe Siakrivier verbonden met de Straat van Malakka (en dus met Singapore), terwijl het zuidelijker Moeara met een kolenspoorlijn was verbonden met de westelijke havenstad Padang.
De krijgsgevangenen hadden het slecht. Ze werden afgebeuld, mishandeld, leden honger en waren abominabel gehuisvest in primitieve, vaak lekkende barakken. Maar de geronselde Javanen (romusha's) hadden het nog slechter. Naar schatting tachtigduizend stierven aan ondervoeding en ziektes. Deze romusha's deden het zwaarste werk: het aanleggen van het dijklichaam van de spoorbaan. Maar ze kregen nauwelijks te eten en geen enkele medische verzorging.
Over dit aanvankelijk totaal vergeten oorlogsdrama schreef de journalist/historicus Henk Hovinga het indrukwekkende boek Eindstation Pakan Baroe 1943-1945. De nieuwste (vierde) druk gaat nu vergezeld van een audio-CD waarop overlevenden vertellen over hun gruwelijke en soms enerverende ervaringen. Getuigenissen die uiteraard ook in de tekst van dit rijk geïllustreerde- en gemakkelijk leesbare boek zijn terug te vinden.
Dr. Lou de Jong (Amsterdam, 1914 - Amsterdam, 2005), historicus en journalist: "In 1982 heb ik het boek van Henk Hovinga over Pakan Baroe gelezen. Ik had toen de gewoonte om omtrent elk boek een aparte kaart aan te leggen met aan de achterkant daarvan mijn indruk. Ik schreef over het boek van Hovinga: 'Waardevolle beschrijving. Met veel relazen van overlevenden. Goed geschreven boek.' Ik heb daar geen woord aan toe te voegen."
Yvonne Keuls (Batavia, 1931), schrijfster: "Was u in de oorlogsjaren in Indië? Dan moet u dit boek lezen. Was u daar niet in de tijd van de Japanners? Dan moet u het zeker lezen. 'Eindstation Pakan Baroe' is een nauwkeurige reconstructie van een drama uit de oorlog. Maar alle ellende ten spijt laat het boek zich ook lezen als een enerverende reportage."
Rudy Kousbroek (Pematang Siantar, 1929), schrijver en essayist: "De cijfers die Hovinga nu achterhaald heeft over de sterfte van de zogenaamde romusha (door de Japanners geronselde Indonesische, meest Javaanse, arbeiders) zijn zo verschrikkelijk dat je er met ongeloof naar kijkt en denkt: dat kan niet waar zijn, er moet ergens een fout in zitten. Maar dat lijkt helaas niet het geval te zijn. Het sterftepercentage onder de Javaanse dwangarbeiders blijkt van een orde te zijn geweest die in de buurt komt van de Duitse vernietigingskampen. Meer dan tachtig procent."
Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 1946), schrijver en televisiepresentator: "'Eindstation Pakan Baroe' vertelt het verhaal dat mijn vader altijd heeft verzwegen. Zonder Henk Hovinga's baanbrekende speurwerk zou ik nooit iets over mijn vaders torpedering en dwangarbeid aan de Sumatra-spoorweg te weten zijn gekomen. Door dit boek heb ik zijn woede beter leren begrijpen. De vernederingen zijn nu vastgelegd, verzinsels van waarheid gescheiden. En meer: ik besef nu ook dat mijn vaders lijdensweg deel uitmaakt van een veel grotere. Ook het verhaal van de tienduizenden naamloze Javaanse dwangarbeiders, 'romusha's', wordt verteld. Hovinga schrijft geschiedenis die boven het nationale zelfbeklag uitstijgt. Dit boek verdient veel lezers."

Recensie: (Bron: PiCarta)
Uit dagboeknotities en gesprekken met overlevenden samengestelde beschrijving van de bouw van een spoorlijn op Sumatra door gevangenen van de Japanners.
Van mei 1944 tot augustus 1945 werkten 5000 geallieerde (vooral Nederlandse) en 98.000 Indonesische dwangarbeiders aan een 220 km lange spoorlijn dwars over Sumatra, die de Japanse bezetter van Nederlands-Indië van groot strategisch belang achtte. Zevenhonderd geallieerden en 80.000 Indonesiërs bezweken aan honger, ziekte en het onmenselijke werk; torpedering van een transport naar Sumatra eiste nog eens 5600 slachtoffers. Het gereed komen van de spoorlijn viel samen met de Japanse capitulatie; de lijn raakte snel in verval. De auteur beschrijft sober, boeiend en indrukwekkend, aan de hand van getuigenissen van vele overlevenden, deze lang onbekende oorlogsepisode. Talloze kaarten en illustraties verhogen de waarde van het boek. In deze herziene druk is vooral nieuw materiaal opgenomen over het onvoorstelbare lijden van de Indonesische dwangarbeiders en over de lotgevallen van de spoorwegwerkers na augustus 1945. De waarde van dit standaardwerk wordt nog verhoogd door een CD met een door Hovinga samengestelde radiodocumentaire (1975, herzien in 1995). Omslag: in de rimboe achtergebleven omgevallen locomotief.

Over de auteur:
  • Henk Hovinga (Leeuwarden, 1931) reisde als verslaggever jarenlang rond de wereld en was onder meer eindredacteur van Met het oog op morgen bij de NOS radio. Hij maakte reportages en documentaires in meer dan vijftig landen en specialiseerde zich in Azië en Indonesië. Hovinga is auteur van Eindstation Pakan Baroe 1943-1945. In 2005 publiceerde hij het boek Met de dood voor ogen : overleven in de strijd om Indië over de traumatische ervaringen van mensen die de Japanse bezetting van Indië overleefden.

Terug naar boven


Front-Indië : Hugo Wilmar, ooggetuige van een koloniale oorlog

1994


Front-Indië : Hugo Wilmar, ooggetuige van een koloniale oorlog | Omslagontwerp: Rob Buschman; foto's: Spaarnestad Fotoarchief (Haarlem), Marhist ('s Gravenhage), particuliere collectie Zweers 1994
Front-Indië : Hugo Wilmar, ooggetuige van een koloniale oorlog / Louis Zweers; met een voorw. van J.A.A. van Doorn. - Zutphen : Walburg Pers, ©1994. - 120 p. : ill. ; 28 cm
Uitg. in samenw. met de Stichting Foto en Tijdsbeeld. - Met lit. opg.
ISBN 90-6011-928-2; ISBN-13 978-906011-928-0 (antiq.)

Trefwoorden:
Vrijheidsoorlogen; Dekolonisatie; Indonesië; 1945-1950; Hugo Alexander Wilmar (1923-1957); Koloniale geschiedenis; Geschiedenis van de fotografische kunst.

Auteurssamenvatting:
Hugo Wilmar werd vanaf 1946 ingezet als frontfotograaf bij acties van de mariniersbrigade op Nederlands-Indië. Zijn foto's leverden schokkende beelden op van de heftige strijd die reeds woedde vóór het begin van de politionele acties. De militaire censuur hield deze opnamen angstvallig tegen.
Front-Indië toont de - onlangs herontdekte - foto's van gevechtssituaties, gevallen mariniers en de gevangenneming van Indonesische opstandelingen. Naast deze gecensureerde opnamen staan in deze uitgave ook foto's die wél in geïllustreerde weekbladen als Panorama en de Katholieke Illustratie verschenen. De Nederlandse bevolking zag uitsluitend het beeld van de vredestichtende soldaat en de schade die de Indonesische guerilla's aanrichtten.
Na zijn Indische periode werkte Weimar als reizende fotograaf voor verschillende Spaarnestad bladen. Later vertrok hij naar Amerika waar hij wildlife fotograaf en cameraman werd bij The Walt Disney Company. In 1957 kwam hij bij een treinongeluk in Peru om het leven.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Aan de hand van wèl en niet door de Nederlandse overheidscensuur goedgekeurde foto's van persfotograaf Hugo Wilmar over het Nederlands-Indonesische conflict in de jaren 1945-'49 wordt getoond en beschreven hoe de Nederlandse publieke opinie werd bewerkt.
Na de capitulatie van de Japanse bezetter van Indonesië (augustus 1945) ontstond een langdurige dekolonisatiestrijd tussen Nederland, dat zijn gezag wilde herstellen, en nationalistische Indonesiërs die de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen. Meer dan 100.000 Nederlandse soldaten werden ingezet tegen de guerrillategenstander. De persfotograaf Hugo Wilmar (1923-1957) maakte van 1946 tot 1948, eerst in legerdienst, later voor weekbladen, foto's van de strijd. Dit boek (met 80 blz. zwart-witfoto's) toont zijn werk, en vooral wat wèl en wat nièt de overheidscensuur doorstond. Het thuisfront mocht niet worden verontrust met schokkende actiefoto's, maar worden bevestigd in het beeld van de vredestichtende Nederlandse soldaat tegenover een kleine minderheid extremisten. De fotohistoricus Zweers laat in woord en beeld zien hoe de fotopubliciteit in dienst stond van de Nederlandse politiek. Dat levert een interessant, toegankelijk boek op, met zorgzaam afgedrukte foto's, waarvan de gecensureerde voor een huidig publiek niet meer schokkend zijn. De omslag toont een aantal foto's van Wilmar.

Over de auteur:
  • Drs. Louis Zweers (1948) is sinds 2003 als docent Fotojournalistiek verbonden aan de Master Media en Journalistiek. Hij studeerde kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Zweers is zelfstandig onderzoeker/publicist vanaf 1992 en publiceerde ruim honderd artikelen in vakbladen, dagbladen en weekbladen: veertien boeken, twaalf tentoonstellingen en research bijdragen aan NPS televisieprogramma's. Hij was fotoredacteur van het Financieel Economisch Magazine en enkele jaren redacteur van de Volkskrant. Hij doceerde aan de Academie voor Journalistiek en Voorlichting in Tilburg en was docent Geschiedenis aan het Spinoza Lyceum in Amsterdam.
  • Prof. dr. J.A.A. (Jacques) van Doorn (1925) is een Nederlandse socioloog, publicist, columnist en voormalig hoogleraar. Als columnist is hij verbonden aan het weekblad HP/De Tijd en het dagblad Trouw.
ZIE OOK
- Ludeker I. De dunne scheidslijn tussen engagement en propaganda [Web document] Trouw 2002
  (7 augustus).

Terug naar boven


BERSIAP EN MERDEKA

Van Indië tot Indonesië

2007


Van Indië tot Indonesië | Ontwerp: Mesika Design, Hilversum, foto: Intocht van president Soekarno in Jakarta, 28 december 1949 [IPPHOS-Antara, Jakarta] Van 2007
Van Indië tot Indonesië / onder red. van Els Bogaerts en Remco Raben. - Amsterdam : Boom, ©2007. - 160 p. : foto's ; 24 cm. - (Van Indië tot Indonesië : de herschikking van de Indonesische samenleving; [dl. 3])
Met lit. opg., reg.
ISBN 90-8506-426-0; ISBN-13 978-90-8506-426-8 (€ 19,50)

Trefwoorden:
Dekolonisatie; Nederlands Indië; Indonesië; Koloniale geschiedenis; 1945-1950; Nederland.

Auteurssamenvatting:
De dekolonisatie van Nederlands-Indië is de wordings­geschiedenis van Indonesië. Meestal wordt de dekolonisatie beschreven als de moeizame geschiedenis van revolutie en vertrek van het koloniale gezag. Een bloedige periode van vier jaar strijd, diplomatie en uiteindelijk de overdracht van soevereiniteit. Maar daar is niet alles mee gezegd. Waren er niet al veel eerder voortekenen dat het einde van de koloniale relatie naderde? En was de invloed van de koloniale tijd niet nog veel langer merkbaar? De dekolonisatie van Indonesië is slechts te begrijpen in een breder verband, als een lange periode van heroriëntering van de Indonesische samenleving.
In Van Indië tot Indonesië presenteren de onderzoekers van het gelijknamige onderzoeksprogramma van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie hun belangrijkste bevindingen. Zij benadrukken de ontwikkelingen over een langere termijn. Onderwerpen die aan de orde komen zijn het structurele geweld in de Indonesische samenleving, de veranderingen in de stedelijke cultuur en huisvesting, de nationalisatie van het Nederlandse bedrijfsleven, de belevenissen van arbeiders en het vakbondsactivisme, en de financiële erfenissen van schadevergoeding en rechtsherstel.
Van Indië tot Indonesië bevat unieke foto's uit de collecties van het Indonesische persbureau IPPHOS en het NIOD.

In het boek staan bijdragen van:
  • Els Bogaerts en Remco Raben: Van Indië tot Indonesië
  • Remco Raben
  • : Hoe wordt men vrij? De lange dekolonisatie van Indonesië
  • Robert Cribb: Misdaad, geweld en uitsluiting in Indonesië
  • Freek Colombijn: Van bilik en steen : ras en klasse in de Indonesische stad
  • Bambang Purwanto: Oude en nieuwe stadsbeelden : veranderingen in de Indonesische stedelijke symboliek
  • Ratna Saptari en Erwiza Erman: Arbeiders en de strijd om de onafhankelijkheid
  • J. Thomas Lindblad: De economische dekolonisatie van Indonesië
  • Peter Keppy: De afwikkeling van de oorlogsschade in Indonesië en de Filippijnen
  • Hans Meijer: Backpay : de oneindige strijd om een koloniale erfenis
  • Alexander Supartono en Doreen Lee: Door het oog van de nationalist
Recensie: (Bron: PiCarta)
Artikelen over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd (1945-1950) vanuit Indonesisch perspectief.
Deze uitgave van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie is een verzameling artikelen rond een onderzoek naar de dekolonisatie van Indonesië, maar dan vanuit een perspectief dat tot nu toe onderbelicht is gebleven. De inleiding geeft aan dat over de dekolonisatie van Indonesië al veel is gezegd en geschreven, maar dat veel ook onbekend, verzwegen en vergeten is. 'De migranten uit Indië zijn genegeerd, konden hun verhaal niet kwijt en ook in Indonesië blijkt zich onder de gestolde lava van de nationale geschiedschrijving een diversiteit aan ervaringen te bevinden.' En daar gaat het in deze studie om: de ervaring van de Indonesiër. Vooral dit andere perspectief werpt een verfrissend ander licht op de nationale geschiedenis van Indonesië. Kortom, dit is een boeiend boek dat Nederland een spiegel van eigendunk voorhoudt. Deze belangwekkende studie is voorzien van flink wat authentieke zwart-witfoto's, ook van Indonesische persbureaus. Met noten en literatuuropgaven per artikel en een personenregister.

Over de samenstellers:
  • Drs. Els Bogaerts, Lic.Ger.Fil., is verbonden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Zij is gespecialiseerd in Indonesische talen en culturen en doet onderzoek naar de representatie van de Javaanse cultuur in de Indonesische elektronische massamedia van de negentiger jaren. Bogaerts is coördinator van het NIOD-onderzoeksprogramma Van Indië tot Indonesië.
  • Dr. R. Raben (1962) is als senioronderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en doceert geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Raben is adviseur en medeopsteller van het NIOD-onderzoeksprogramma Van Indië tot Indonesië en was op allerlei manieren betrokken bij de uitvoering. Hij schrijft een overzicht over de Indonesische samenleving tijdens de lange dekolonisatie. Andere boeken zijn (red.) Beelden van de Japanse bezetting van Indonesië (1999) en De oude Indische wereld (met Ulbe Bosma, 2003).

Terug naar boven


Sporen van vernieling : oorlogsschade, roof en rechtsherstel in Indonesië, 1940-1957

2006


Sporen van vernieling : oorlogsschade, roof en rechtsherstel in Indonesië, 1940-1957 | Ontwerp: Mesika Design, Hilversum, foto: Het plaatsje Kamal op Madura, verwoest tijdens de eerste politionele actie [KITLV] Keppy 2006
Sporen van vernieling : oorlogsschade, roof en rechtsherstel in Indonesië, 1940-1957 / Peter Keppy. - Amsterdam : Boom, ©2006. - 309 p. : ill. ; 24 cm. - (Van Indië tot Indonesië : de herschikking van de Indonesische samenleving; dl. 2)
Met lit. opg., reg.
ISBN 90-850625-4-3; ISBN-13 978-90-8506-254-7 (€ 24,50)

Trefwoorden:
Krijgshandelingen; Oorlogsschade; Rechtsherstel; Indonesië; Oorlogsslachtoffers; Nederlands-Indië; Wereldoorlog II; Juridische aspecten; Onafhankelijkheidsoorlogen; 1945-1960; Koloniale geschiedenis; Oorlogsrecht, 1940-1960.

Auteurssamenvatting:
Dit boek behandelt een thema dat velen nog altijd bezighoudt: de materiële gevolgen van de strijd die tussen 1942 en 1950 in Indonesië woedde.
Aan de hand van archiefmateriaal uit binnen- en buitenland ontrafelt de historicus Peter Keppy systematisch de historische trajecten van twee ogenschijnlijk samenhangende vraagstukken: die van de materiële oorlogsschade en het rechtsherstel. Het boek schetst een verhelderend en tegelijkertijd ontnuchterend beeld van de algemene bestuurlijke chaos in een kolonie in verval, de toenemende frustratie onder de oorlogsgetroffenen, de moeizame terugkeer naar de rechtsstaat in Indonesië en de gevolgen van de Koude Oorlog in Azië. Sporen van vernieling geeft inzicht in kwesties die zich afspeelden buiten het blikveld van het overgrote deel van de oorlogsgetroffenen.
Deze studie is onderdeel van het project Van Indië tot Indonesië, waarin de gevolgen van de oorlog en de dekolonisatie worden onderzocht. In 2005 verscheen in het kader hiervan een veel geprezen boek van Hans Meijer over de zogeheten backpay-kwestie.

Het boek is als volgt ingedeeld:
  • Inleiding;
  • Tijdperk van verandering;
  • Deel I: Materiële oorlogsschade
    • Oorlogsschade;
    • Verschroeide aarde en milde vrede;
  • Deel II: Rechtsherstel
    • Japans beheer;
    • Voorbereidingen;
    • Ordonnantie en uitvoering;
    • Geroofde goederen in Japan;
  • Conclusie: Wederopbouw en terugkeer naar de rechtsstaat;
  • Noten, bijlagen, afkortingen, woordenlijst, archieven, bibliografie, dankwoord, personen- en zakenregister.
Recensie: (Bron: PiCarta)
In de NIOD-serie over de gevolgen van oorlog en dekolonisatie behandelt dit deel de nooit eerder systematisch bestudeerde juridische, bestuurlijke en politieke afwikkeling van oorlogsschadevergoeding en rechtsherstel voor particulieren en bedrijven tijdens de Japanse bezetting en Indonesische Revolutie (1942-1949). Oorlogsschade zou moeten worden vergoed door de overheid; rechtsherstel betreft teruggave van geconfisceerde of geroofde zaken van waarde. De chaos na de Japanse bezetting ten gevolge van de Indonesische Revolutie, de Nederlandse overheidstekorten na de oorlog, de Amerikaanse onwil Japan aan te pakken en de dekolonisatie maakten schadevergoeding en rechtsherstel grotendeels tot een farce, tot blijvende ergernis van de benadeelden. De Nederlandse overheid speelde een dubieuze rol, zoals Keppy in deze wetenschappelijke studie, vooral op basis van archieven in Nederland, Indonesië, Japan en de USA aantoont. Het onderwerp is ingewikkeld, maar wordt helder beschreven, maar dit blijft een werk voor specialisten. Met een kaartje en enkele zwart-witfoto's, 65 bladzijden noten, bibliografie en registers.

Over de auteur:

Terug naar boven


Schetsboek (Rampokan; 3)

2005


Schetsboek (Rampokan; 3) | Vormgeving: Rudy Vrooman; omslag: Peter van Dongen van Dongen 2005
Schetsboek / Peter van Dongen; [met een interview door Peter Breedveld]. - Amsterdam : Oog & Blik; Amsterdam : De Harmonie, 2005. - [176] p. : foto's, ill. met steunkleur ; 30 cm. - (Rampokan; 3)
(Strip)boek.
ISBN 90-5492-159-5; ISBN-13 978-905492-159-2 (€ 24,95)

Trefwoorden:
Strips; Schetsboeken; Peter van Dongen (1966); Rampokan (boek); Grafische kunst: overige, 1950-2000.

Auteurssamenvatting:
Peter van Dongens imponerende (post)koloniale epos Rampokan behoeft eigenlijk geen introductie meer. De lange en intensieve arbeidsperiode van de auteur (in totaal meer dan dertien jaar!) die nodig waren om het tweeluik Java - Celebes tot stand te brengen, bleek zijn vruchten af te werpen met, voor een 'literair' stripverhaal, een opmerkelijk grote en onverdeeld enthousiaste ontvangst door publiek en pers, een veelvoud aan prestigieuze prijzen (waaronder de CPNB-prijs voor Best Verzorgde Boek 1998 en de Aanmoedigingsprijs Illustratie 2002 van het Amsterdams Fonds voor de Kunst), een werkbeurs, tentoonstellingen in binnen- en buitenland en diverse buitenlandse vertalingen.
Dit Schetsboek biedt de lezer van Rampokan een kijkje achter de schermen van een van de belangrijkste Nederlandse strips van het laatste decennium. Dit alles aan de hand van een interview met de auteur, persoonlijke documenten en vooral - het laatste voorstadium van het complete verhaal: de uitgewerkte potloodtekeningen van (bijna) alle 139 platen.
Deze potloodschetsen dienden als basis voor de inkttekeningen. Nadat de auteur het volledige stripverhaal in potlood had getekend, met aandacht voor alle belangrijke details, begon hij aan het uiterst nauwgezette werk van het inkten. Na voltooiing verwijderde hij de overbodig geworden potloodlijntjes. Met andere woorden: de in dit boek gereproduceerde geschetste pagina's, die de lezer op zijn gemak kan bekijken en vergelijken met de definitieve platen in de twee delen Rampokan, bestaan niet meer, - zelfs de auteur zal ze nooit meer uit zijn archiefladen te voorschijn kunnen halen.
Met dit Schetsboek heeft u - zonder overdrijving - een uniek document in handen.

Het interview met Peter van Dongen, getiteld 'Ik ben een Indo, nou en?', werd gemaakt door Peter Breedveld en verscheen oorspronkelijk in het tijdschrift Stripschrift 365 (2004). Het verschijnt hier in een licht gewijzigde vorm, met toestemming van de auteur.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Voorstudies voor het tweedelige stripverhaal 'Rampokan' van Peter van Dongen (1966).
Het stripepos 'Rampokan', bestaande uit de boeken Java (1998) en 'Celebes' (2004), is inmiddels meermalen bekroond (onder meer met de Strisschapspenning) en heeft veel positieve pers gekregen. Dit schetsboek geeft uitvoerige achtergrondinformatie. In een lang interview met de auteur komen veel persoonlijke documenten aan bod die hij gebruikt heeft bij het samenstellen van de scenario's. Een stukje geschiedenis van de politionele acties, bekeken vanuit het standpunt van de Indonesiërs die aan Nederlandse zijde vochten. In het interview komt naar voren dat discriminatie van alle tijden is. Peter van Dongen maakt duidelijk hoe hij en zijn familie na aankomst in Nederland moeite hadden om een plaats in de maatschappij te verwerven. Verder bevat het boek het laatste voorstadium van het complete verhaal. De tot in details uitgewerkte potloodtekeningen die de basis vormden voor de inkttekeningen, laten goed zien hoe het verhaal zijn definitieve vorm heeft gekregen.

Over de auteurs:
  • Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) is een Nederlands striptekenaar en illustrator. Hij volgde daar de opleidingen tot reclametekenaar aan de Grafische School te Amsterdam. Als zestienjarige debuteerde hij als striptekenaar in het tijdschrift De Balloen. Naast het schrijven van beeldromans is hij ook werkzaam als commercieel illustrator.
  • Peter Breedveld is journalist en columnist en grondlegger van de kritische weblog Frontaal Naakt.

Terug naar boven


Java (Rampokan; 1)

september 2005


Java (Rampokan; 1) | Vormgeving: Rudy Vrooman; omslag: Peter van Dongen van Dongen 2005
Java / Peter van Dongen ; [met medew. aan de dialogen van Martijn Daalder]. - 3e opnieuw herz. dr. - Amsterdam : Oog & Blik; Amsterdam : De Harmonie, 2005. - [70] p. : ill. met steunkleur ; 30 cm. - (Rampokan; 1)
1e dr.: 1998. - Eerder verschenen in de PS-bijlage van Het Parool, van 14 juli tot 22 september 1998.
ISBN 90-73221-57-9; ISBN-13 978-9073221-57-4 (€ 16,95)

Trefwoorden:
Politionele acties; Koloniale periode; Dekolonisatie; Java; Indonesië; Strips (teksten).

Auteurssamenvatting:
Java, 1946. Na de capitulatie van Japam roepen Indonesische nationalisten de Republiek uit. Dat laat het zojuist bevrijde moederland niet op zich zitten. Op de golven van patriottisch sentiment vertrekken troepenschepen met vrijwilligers en dienstplichtigen naar het oosten. In het Rijk van Insulinde moeten zij de orde herstellen, rampokkers een lesje leren en de Nederlandse economische belangen bewaken.
Johan Knevel, de zoon van een Indische bestuursambtenaar is een van de vele vrijwilligers. Met het oog op zijn studie is hij vlak voor de oorlog naar Nederland vertrokken. Daar heeft hij vijf koude bezettingsjaren naar zijn land van herkomst gehunkerd - en naar zijn baboe, zijn 'inlandse' opvoedster. In twee delen vertelt Peter van Dongen het verhaal van een verloren identiteit. Want Johan Knevel is een tragische held. Hij is een man met bloed aan zijn handen, die wordt gedreven door een intens verlangen naar het verloren Paradijs, naar een tempo doeloe waarin koloniaal en baboe in schijnbare harmonie samenleefden.
Deze historische roman over verlies, oorlog en idealen staat in het teken van het Tijgergevecht, de Rampokan. Volgens Javaanse traditie werden gevangen tijgers of panters - symbolen van het kwaad én de koloniale overheerser - ceremonieel gedood aan het einde van de Ramadan. Wee het land als het beest wist te ontsnappen aan de mannen met spiesen. Het is 1946, Nederlands-Indië - nog even. Een wereld staat op het punt te verdwijnen. De Tijger is los ...

Peter van Dongen leerde Indië kennen uit de verhalen van zijn Chinees-Indische moeder. Haar traumatische herinneringen aan het bombardement van de havenstad Makassar zetten ook hem aan het denken. Niemand hield schone handen tijdens de laatste, grote koloniale oorlog van Nederland. En zo werd Rampokan geboren: een historische en psychologische roman over het afscheid van vroeger.
Rampokan: Java viel driemaal in de prijzen [...] werd in het Frans en Indonesisch vertaald.

Recensie: (Bron: PiCarta)
De uitgave 'Java' vormt het eerste deel van het historische tweeluik 'Rampokan', waarin in stripvorm het ontstaan van de Republiek Indonesië en de wijze waarop Nederlands-Indië zich na drie eeuwen van Nederland wist los te maken na de Tweede Wereldoorlog. Het vaak pijnlijk historisch gedocumenteerde album is dan ook gericht op oudere lezers. Bij de inmiddels liefst verzwegen politionele acties keert de op Celebes geboren Nederlander Johan Knevel, na zijn studietijd in Nederland terug als militair in het land van zijn jeugd. Hij steunt het koloniale recht op Nederlands-Indië, maar in het complexe, veelgelaagde verhaal treedt een persoonsverwisseling op tussen hem en de communist Erik Verhagen, die achter de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd staat. Dit album geeft daardoor een verrassend en intrigerend inzicht. Deze klassiek vormgegeven, maar dynamisch getekende strip is zowel inhoudelijk als uiterlijk gebaseerd op grondige documentatie en legt zonder oppervlakkige wetenswaardigheden de nodige pijnlijke zaken bloot. Vergeleken met het enorme aanbod van stripverhalen vormt deze uitgave een inhoudelijk en artistiek hoogtepunt.

Over de auteurs:
  • Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) is een Nederlands striptekenaar en illustrator. Hij volgde daar de opleidingen tot reclametekenaar aan de Grafische School te Amsterdam. Als zestienjarige debuteerde hij als striptekenaar in het tijdschrift De Balloen. Naast het schrijven van beeldromans is hij ook werkzaam als commercieel illustrator.
  • Martijn Daalder is Nederlands stripjournalist en werkt onder andere voor Het Parool.

Terug naar boven


De Indonesië weigeraars

december 1993


De Indonesië weigeraars | Vormgeving: Henk Geist, foto: Wim Platte, Spaarnestadfotoarchief Bals 1993
De Indonesië weigeraars / Kees Bals en Martin Gerritsen; met een voorw. van Poncke Princen; [foto's: Kees Wollenstein ... et al.]. - 3e gew. dr. - Amsterdam : Antimilitaristische Uitgeverij, 1993. - 128 p. : foto's. ; 21 cm
Omslagtitel. - Oorspr. uitg.: Amsterdam : Materiaalfonds Vereniging Dienstweigeraars, 1989. - Met lit. opg., reg.
ISBN 90-71124-53-3; ISBN-13 978-9-071124-53-2 (€ 3,00)

Trefwoorden:
Dienstweigering; Politionele acties; Nederland; Indonesië; 1945-1955; Koloniale geschiedenis.

Auteurssamenvatting:
"Een boek over de waarden die het waard zijn verdedigd te worden." Zo noemt Poncke Princen 'de Indonesië-weigeraars' in het voorwoord, dat hij speciaal schreef voor deze heruitgave.
Dit boek gaat over de duizenden jonge mannen die weigerden mee te vechten in de koloniale oorlog met Indonesië.
Van 1946 tot 1950 stuurde de Nederlandse regering 120 duizend dienstplichtigen naar het toenmalige Nederlands-Indië. Zij moesten daar de onafhankelijkheidsstrijd de kop indrukken.
De Nederlandse overheid pakte degenen die weigerden mee te vechten hard aan. Zij kwamen terecht in een soort heropvoedingskamp en kregen gevangenisstraffen tot vijf jaar. Straffen die zij soms samen met oorlogsmisdadigers uit moesten zitten.
Veertig jaar later zochten twee journalisten de betrokkenen op. Zij spraken met Indonesië-weigeraars, mensen die hen hielpen, de rechter die hen veroordeelde en de historicus dr. Lou de Jong.
Het resultaat was een adembenemend boek over de grootste militaire ongehoorzaamheid uit de moderne Nederlandse geschiedenis. De eerste uitgave van dit boek werd in 1989 enthousiast ontvangen.
NRC Handelsblad: "De Indonesië-weigeraars is het lezen waard, omdat het een licht werpt op een aspect van onze na­oorlogse geschiedenis dat zo lang versluierd is gebleven."
De Volkskrant: "Eindelijk. Na veertig jaar is er dit boek."
De Waarheid: "Een magistraal monument."
Enkele jaren na de uitgave van 'de Indonesië-weigeraars' barstte dé discussie over het Nederlandse optreden in Indonesië in volle hevigheid los. De oorspronkelijke uitgave van dit boek is daarom herzien en aangevuld, zodat een nog completer beeld ontstaat over deze vergeten geschiedenis. Lou de Jong hierover: "Nederland heeft de zaak toen totaal verkeerd ingeschat. De consequenties daarvan worden nu betreurd. Als een deserteur destijds hoopte dat de meerderheid van het Nederlandse volk zijn politieke denkbeelden zou steunen, dan is die hoop nu in vervulling gegaan. Dat is hun eerherstel."

Recensie: (Bron: PiCarta)
Vooral op basis van interviews samengesteld overzicht van omvang, motieven en behandeling van dienstplichtige Nederlandse soldaten die weigerden in Indonesië tegen de onafhankelijkheids­beweging te vechten (1946-1950).
Van 1946 tot 1950 stuurde de Nederlandse regering 120.000 dienstplichtigen naar Indonesië om het koloniale gezag te herstellen tegenover de door Soekarno c.s. uitgeroepen onafhankelijkheid. 6000 Soldaten weigerden dienst of deserteerden; een enorm hoog en voor de autoriteiten schokkend aantal. Zij werden hard aangepakt, onder zware druk gezet en tot lange straffen veroordeeld. Gegevens uit eerdere studies hierover zijn door 2 journalisten aangevuld met bijna 20 interviews met betrokkenen over hun ervaringen. De auteurs beogen tevens eerherstel voor de weigeraars van wie zij de politieke motieven benadrukken. Op de rol van de CPN wordt uitgebreid ingegaan. De interviewgegevens zijn nieuw en boeiend; de achtergronden zijn nogal onduidelijk en rommelig weergegeven. Als geheel is het een nuttig boekje over een vergeten episode uit Nederlands koloniale nadagen.

Over de auteurs:
  • (Drs.?) Kees Bals - historicus en journalist - is onder andere hoofdredacteur van vakbondsblad Aaneen, het ledenmagazine van ABVAKABO FNV.
  • Martin Gerritsen is journalist.
  • J.C. "Poncke" Princen ('s Gravenhage, 1925 – Jakarta, 2002) was een Indonesische mensenrechtenactivist van Nederlandse afkomst. Hij deserteerde in 1948 uit het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) om bij de Tentara Nasional Indonesia (TNI, Indonesische republikeinse troepen) dienst te nemen.

Terug naar boven


HEDENDAAGS INDONESIË

Aceh on the move : photo exhibition

2007


Aceh on the move : photo exhibition | Ontwerp: Irma Mouthia & Mohamad Iqbal, foto: Mohamad Iqbal Iqbal 2007
Aceh on the move : photo exhibition : 2007-2008 / Mohamad Iqbal (foto's); Hilde Janssen (tekst en vert.); Rina Slamet (vert.). - Jakarta : Erasmus Huis, 2007. - 30 p. : foto's ; 15×23 cm
Uitgeg. i.s.m. de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Indonesië. - Tekst in het Engels en Indonesisch. - Uitg. ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling georganiseerd door het Erasmus Huis te Jakarta, de werkgroep Indisch Erfgoed Apeldoorn en de Indonesische Ambassade in Den Haag.
[Geen ISBN-registratie]

Trefwoorden:
Aceh; Indonesië; Tsunami; Fotografie; Tentoonstellingen; Fotoboeken (vorm).

Auteurssamenvatting (vert. en bew.):
Langzaam maar gestaag verrijst er een nieuw Aceh in de kustgebieden die verwoest zijn door de tsunami van 26 december 2004. Nederland heeft destijds 190 miljoen euro toegezegd. Meer dan de helft daarvan is reeds uitgegeven aan humanitaire noodhulp en reconstructie. De Nederlandse hulp concentreerd zich voornamelijk op minder goed gefinancierde sectoren als transport, infrastructuur en milieu. De meeste fondsen worden gecoördineerd door het Multi Donor Fund, waarin 15 donoren participeren, maar de Nederlandse regering financiert ook een aantal bilaterale projecten.
'Aceh on the Move' zoomt in op drie van de, mede door Nederland gefinancierde, projecten in Aceh. De tentoonstelling is samengesteld door de Indonesische fotograaf Mohamad Iqbal en de Nederlandse journaliste Hilde Janssen.
Er wordt niet alleen aandacht besteed aan de fysieke reconstructie, maar ook aan de verhalen van de hierbij betrokken personen.
Mohamed Iqbal en Hilde Janssen startten hun gezamenlijke project medio 2006 toen zij in opdracht van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken de opbouwwerkzaamheden in Aceh in kaart brachten voor het Nederlandse publiek. Beiden hebben zij, sinds de tsunami, de getroffen regio intensief bezocht.

Van 2006 tot begin 2007 hebben zij de vorderingen geregistreerd en ondergebracht in drie projecten:
  • de wederopbouw van de Malahayati haven in Krueng Raya;
  • het gezamenlijke huisvestingsproject (proyek perumahan partisipatif) in de kampong Lambung, een buitewijk van Banda Aceh;
  • een tsunami-afvalmanagementproject in Meulaboh aan de westkust en in de provinciale hoofdstad.
De foto-tentoonstelling startte in april 2007 in het Erasmus Huis in Jakarta. Daarna (van 19 november t/m 13 december 2007) was de tentoonstelling, aangevuld met documentatie en bijzondere voorwerpen uit Aceh, te zien in het Gemeentehuis van Apeldoorn. Begin 2008 is de tentoonstelling te zien (geweest) in de Indonesische Ambassade in Den Haag.

Over de samenstellers:
  • Mohamad (Mohamed) Iqbal (Indonesië, 1971) is als freelancer gestationeerd in Jakarta. Hij werkt voor verschillende Indonesische media en voor internationale opdrachtgevers als Neo Magazine en de Volkskrant.
  • Hilde Janssen (1959) is journalist voor o.a. Radio Nederland Wereldomroep, Algemeen Dagblad en Internationale Samenwerking. Zij woont sinds 2001 in Jakarta.

Terug naar boven


De verschrikkelijke zeegolf (Alon buluek)

2007


De verschrikkelijke zeegolf (Alon buluek) | Ontwerp: onbekend Jufridar 2006
De verschrikkelijke zeegolf = Alon buluek / Ayi Jufridar ; vert. uit het Indonesisch door Maya Liem en Lioe Hesseling ; bewerkt door Bies van Ede. - [S.l. : Radio Nederland Wereldomroep etc.], ©2006. - 117 p. ; 22 cm
Titel op omslag: Alon buluek. - Uitgeg. i.s.m. Grasindo (Gramedia Widiasarana Indonesia), Kerkinactie en ICCO.
[Geen ISBN-registratie] (€ 5,00)

Trefwoorden:
Aceh; Indonesië; Tsunami; Verhalen (teksten); Romans en novellen.

Auteurssamenvatting:
Het begint met een aardbeving. Daarna komt er een muur van water en dan is niets meer zoals het ooit was. De achttienjarige Anya maakt de tsunami mee die op Kerstmis 2004 over Banda Aceh spoelt. Haar huis wordt met de grond gelijkgemaakt, ze verliest haar ouders en haar zusje. Het is Gods wil, en Gods is onafwendbaar, daar heeft Anya zich mee verzoend. Maar dat wil niet zeggen dat ze berust. Als de filmopnamen die ze van de tsunami heeft gemaakt door iemand anders aan de tv worden verkocht, vecht ze terug. En niets houdt haar tegen in de speurtocht naar haar verdwenen zusje. Overleven na de tsunami is niet eenvoudig, maar Anya weet haar lot in eigen handen te nemen.

Dit verhaal is geschreven ter nagedachtenis aan de verschrikkelijke ramp in Aceh op zondag 26 december 2004. Het wordt opgedragen aan alle gelovigen [sic!] die het slachtoffer zijn geworden van de aardbeving en de vloedgolf alon buluek*.
* In een traditioneel Acehs verhaal wordt een vloedgolf zoals de tsunami alon buluek genoemd. Een alon is een golf die buluek, hongerig, is. Er zijn er die de tsunami ie buena noemen, maar deze term is toepasselijker voor een overstroming (banjir). In het traditioneel Acehs verhaal 'Indra Bangsawan', wordt een allesverwoestende golf geulumbang teumampoe genoemd.

Radio Nederland Wereldomroep en de Indonesische uitgever Grasindo organiseerden in 2005 een prijsvraag met als doel jong Indonesisch schrijverstalent te stimuleren. Jonge Indonesische schrijvers werden uitgenodigd een jeugdnovelle in te sturen. In totaal ontvingen zij meer dan 600 inzendingen; een teken dat Indonesië een levendige literaire cultuur heeft. In december 2005 vond de prijsuitreiking plaats. De novelle 'Alon buluek' eindigde als derde.

Over de auteur:
  • Ayi Jufridar werd geboren in Bireuen, Aceh. Na de middelbare technische school volgde hij de opleiding Polytechniek in Lhok Seumawe en zette zijn studie voort aan de Malikussaleh Universiteit van Lhok Seumawe. Hij werkte als journalist bij de Harian Serambi Indonesia en is nu werkzaam als freelance-correspondent voor de Associated Press (AP) en Asahi Shimbun in Aceh.

Terug naar boven


KUNST EN CULTUUR

Thuis west, oost best

mei 2006


Thuis west, oost best | Ontwerp: Monique van Bruggen-Rufi van Bruggen 2006
Thuis west, oost best : geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie bij ouderen uit het voormalig Nederlands-Indië / Monique van Bruggen-Rufi. - Enschede : Saxion Hogeschool, 2006. - 68 p. : foto's, bijl., CD-ROM ; 30 cm
Afstudeerscriptie Muziektherapie Conservatorium Saxion Hogeschool Enschede. - Tevens gepubliceerd op Music Therapy World. - Met lit. opg.

Trefwoorden:
Bejaardenzorg; Muziektherapie; Ouderen; Nederlands-Indië; Scripties (vorm)

Auteurssamenvatting:
Teneinde antwoord te vinden op de vraag wat de meerwaarde is van geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie bij (licht dementerende) ouderen uit het voormalig Nederlands-Indië is in deze scriptie allereerst uitvoerig stilgestaan bij de historische, sociale en culturele achtergronden van deze doelgroep. Vervolgens zijn de muziekstijlen uit deze voormalige Nederlandse kolonie beschreven.
Met gebruikmaking van deze kennis èn literatuuronderzoek is gezocht naar de meest geschikte muziektherapeutische methodiek om bij deze populatie in te kunnen zetten.
Om de beoogde methodiek aan de praktijk te toetsen is een verkennend onderzoek verricht waarbij een geselecteerd aantal deelnemers (n=12), behorende bij de doelgroep, gedurende 12 weken aan geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie is onderworpen. Met behulp van de GIP-observatie-vragenlijsten (Gedragsobservatieschaal Intramurale Psychogeriatrie) zijn de resultaten van een drietal metingen (voormeting, tussenmeting en eindmetingen) in kaart gebracht. Uit de analyse van de GIP-scores is geen eenduidig effect gevonden.
De conclusie is dan ook dat uit kwantitatieve gevalsbeschrijvingen de meerwaarde van geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie niet duidelijk aan te tonen is, terwijl dit uit kwalitatieve gevalsbeschrijvingen wel het geval is.
Tenslotte wordt aanbevolen om een soortgelijk onderzoek te herhalen waarbij een aanzienlijk groter aantal deelnemers, verschillende methodieken en meerdere variabelen worden betrokken.

De scriptie is verdeeld in de volgende hoofdstukken:
  • Inleiding
  • De geschiedenis van Nederlands-Indië in vogelvlucht
  • Muziekstijlen uit het voormalig Nederlands-Indië
  • Identiteit, herinnering en heimwee
  • Geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie
  • Onderzoek naar de effecten van geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie
  • Conclusie en aanbevelingen
Over de auteur:
  • Monique van Bruggen-Rufi, BMT (1962) is het achtste en laatste kind van een in 1950 vanuit Nederlands-Indië gerepatrieerd echtpaar. Zij groeide op in een volledig Indische omgeving, de Indische gewoontes en gebruiken alsmede de normen en waarden werden ons met de paplepel ingegoten. Zij maakte haar "Indisch reveil" door na het lezen van het in 1983 gepubliceerde boek Geen gewoon Indisch meisje van Marion Bloem. Van Bruggen startte in 2001 met de studie 'Muziektherapie' aan het Conservatorium te Enschede.

Terug naar boven


Sinterklaas overzee : avonturen van een reislustige heilige

2006


Sinterklaas overzee : avonturen van een reislustige heilige | Vormgeving: Ronald Boiten en Irene Mesu; foto: Sinterklaas in New Dehli, India (Rudolf de Jong) Faber 2006
Sinterklaas overzee : avonturen van een reislustige heilige / Paul Faber. - Amsterdam : KIT Publishers, ©2006. - 126 p. : ill. ; 21 cm
Met lit. opg.
ISBN 90-6832-490-X; ISBN-13 978-906832-490-7 (€ 14,95)

Trefwoorden:
Sint-Nicolaasfeest; Sinterklaas; Buitenland; 20e eeuw; Verhalen; Immateriële cultuur (sociologie), 1900-2010.

Uitgeverssamenvatting:
In Nederland is het Sinterklaasfeest populair, maar dat geldt eigenlijk nog meer voor Nederlanders die in het buitenland wonen. Diplomaten, militairen, ontwikkelingswerkers, tropendokters, zakenmensen, olieboorders of schooljuffrouwen, waar ook ter wereld, vieren begin december Sinterklaas, met of zonder kinderen. Een poging om tenminste eens per jaar het 'thuisgevoel' even op te roepen.
Sinterklaas overzee geeft een even verrassend als hilarisch beeld van deze geëxporteerde traditie door middel van tientallen verhalen en foto's, daterend van 1907 tot 2005, en afkomstig uit meer dan 30 verschillende landen. In deze bundel komt de goedheiligman aan op de Mekong, Nijl, of Yangtze, en vervolgt zijn tocht per paard, pickup-truck, riksja, kameel of olifant. Het grachtenpand maakt plaats voor het palmenstrand, maar de klassieke ingrediënten blijven bewaard: zwartepieten, pepernoten, de zak van Sinterklaas en 'Zie ginds komt de stoomboot'. Sinterklaas overzee is een boek dar herkenning maar vooral ook verbazing zal oproepen bij elke lezer, gelovig of ongelovig.
Sinterklaas overzee is een samenwerkingsproject met Radio Nederland Wereldomroep, die het boek liet vertalen in het Engels, Spaans en Indonesisch.

Het boek bevat een vroeg Sinterklaasgedicht van Hella S. Haasse.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Impressies in woord en beeld van de viering van het sinterklaasfeest door Nederlanders in het buitenland.
December zonder Sinterklaasfeest is voor ons, Nederlanders, ondenkbaar, waar we ook zijn. Het feest zoals wij dat hier vieren, reikt niet verder dan onze grenzen; behalve wanneer we zelf over de grenzen trekken: we nemen het feest gewoon mee. En hoe! Sint komt, in de becak, op een dromedaris of olifant, op een catamaran of raderboot, desnoods met een (noodgedwongen) zwarte baard. De goedgeklede heilige laat zich niet afschrikken door enorme afstand of enorme hitte. We beleven hier talrijke intochten (tussen 1907 en 2005) in vele foto's en de verhalen van de betrokkenen: dierbaar, herkenbaar en heel amusant. Want komen zál 'ie! Een goede, korte inleiding vertelt over de geschiedenis van de heilige en zijn (óns) feest.

Over de auteur:
  • Paul Faber (1951) is kunsthistoricus, tentoonstellingsnaker en publicist, met name op het gebied van wereldkunst en populaire cultuur. Hij is als conservator Afrika verbonden aan het Tropenmuseum in Amsterdam. Recente publicaties: Familieverhalen uit Zuid-Afrika (2002), The dramatic history of the Congo as painted by Tshibumba Kanda Matulu (2004).

Terug naar boven


De kris : bewierookt, gekoesterd, gevreesd

2006


De kris : bewierookt, gekoesterd, gevreesd | Ontwerp: Jan Knijnenburg Wassing 2006
De kris : bewierookt, gekoesterd, gevreesd / Amy Wassing; met tek. van: Eric van Dam; Museum Nusantara, Delft. - Delft : Gemeentemusea Delft, ©2006. - 30 p. : ill., krt. ; 21 cm
Omslagtitel. - Uitg. t.g.v. de gelijknamige tentoonstelling, Museum Nusantara, Delft. - Tekst in het Nederlands en Engels. - Met lit. opg.
[Geen ISBN-registratie] (€ 2,00)

Trefwoorden:
Krissen; Wapens; Culturele antropologie; Volkenkunde, volkskunde; Metaalbewerking (decoratieve kunst); Tentoonstellingen (vorm).

Auteurssamenvatting:
Velen zullen zich de spannende TV-serie De kris pusaka uit 1977 herinneren. De mystiek rond de kris was het hoofdingrediënt en de kijkers zaten op de punt van hun stoel. Al eeuwenlang zijn mensen gefascineerd door de kris. Niet alleen in Azië maar ook in het westen roept het wapen sterke reacties en zelfs emoties op. De eerste krissen in Europa zijn meegenomen tijdens de zoektochten naar specerijen die aan het eind van de 16e eeuw vanuit Spanje, Portugal en Nederland werden ondernomen. In 1624 beeldde Rembrandt een Javaanse kris af op zijn schilderij Samson en Delila (zie foto). Deze kris was waarschijnlijk meegenomen door een VOC-dienaar uit Java. In de Indonesische archipel is de magische kracht die aan de kris wordt toegeschreven een onuitputtelijke bron van verhalen en belevenissen. Bovendien wordt het vakmanschap waarmee een kris is vervaardigd hoog gewaardeerd.
De kris : bewierookt, gekoesterd, gevreesd is geen tentoonstellingscatalogus, maar biedt achtergrondinformatie bij de gelijknamige tentoonstelling die van 29 oktober 2006 t/m 30 september 2007 heeft plaatsgevonden in Museum Nusantara te Delft. De tentoonstelling presenteerde de mooiste en meest bijzondere krissen uit de eigen collectie. Daarbuiten is rijkelijk geput uit drie unieke particuliere verzamelingen.

Het boekje is verdeeld in de volgende hoofdstukken:
  • In de ban van de kris
  • Wat is een kris
  • De oorsprong van de kris
  • Het vervaardigen van een kris
  • Kris Majapahit/Kris Sajen
  • De belangrijkste onderdelen van de kris
  • De functie van de kris
  • Verzorging van de kris
  • De kris in het moderne Indonesië
Over de auteur:

Terug naar boven


Indonesia : de ontdekking van het verleden

2005


Indonesia : de ontdekking van het verleden | Ontwerp: André Cremer, foto: Ben Grishaaver Hardiati 2005
Indonesia : de ontdekking van het verleden / Endang Sri Hardiati & Pieter ter Keurs (red.) ; [concept, coördinatie: André Cremer ... et al. ; auteurs: Endang Sri Hardiati ... et al. ; tekstred.: Hansje Galesloot ; vert.: Mariah Waworuntu ... et al. ; fotogr.: Ben Grishaaver]. - Amsterdam : KIT Publishers, [2005]. - 208 p. : ill., foto's, krt. ; 31 cm
Uitg. ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling gehouden in Museum Nasional Indonesia te Jakarta (15 augustus 2005-13 november 2005) en in De Nieuwe Kerk te Amsterdam van 17 december 2005-17 april 2006. - Ook verschenen in het Engels o.d.t. "Indonesia : discovery of the past" en Indonesisch o.d.t. "Warisan budaya bersama". - Met lit. opg.
ISBN 90-6832-497-7; ISBN-13 978-9-068324-97-6 geb. (€ 27,95)

Trefwoorden:
Etnografica; Archeologische vondsten; Museum Nasional (Jakarta); Nieuwe Kerk (Amsterdam); Indonesië; Nederlands-Indië; Volkskunst; Tentoonstellingscatalogi (vorm); Opgravingen; Cultureel erfgoed.

Auteurssamenvatting:
De twee grootste en mooiste collecties Indonesisch cultureel erfgoed ter wereld zijn in dit boek samengebracht. Indonesia, de ontdekking van het verleden gaat niet alleen over de beroemde Wonoboyo goudvondsten en paleisschatten uit Sulawesi, Lombok en Bali. Het gaat ook over unieke etnografica uit West- en Oost-Indonesië en over de manier waarop deze culturele erfenis tot stand is gekomen: door passies van individuele verzamelaars, door wetenschappelijke expedities, door archeologische vondsten, door giften van missionarissen en vorsten, maar ook door militaire veroveringstochten.
Het Museum Nasional Indonesia in Jakarta en het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden stammen uit de koloniale periode toen de Nederlanders in de ogen van velen Indonesië bezet hielden. Met name in de tweede helft van de negentiende eeuw was een bewust 'verzamel- en verdeelbeleid' een speerpunt van de overheid. In opdracht van de koloniale regering moesten alle collecties worden gezonden naar het Bataviaasch Genootschap in het huidige Jakarta. Daar werden ze gesplitst en tot de onafhankelijk­heids­strijd van Indonesië was het gangbaar een deel van de voorwerpen naar Nederland te sturen.
Beide verzamelingen bevatten unieke stukken van onschatbare waarde en van bijzondere schoonheid en worden internationaal gezien als de twee belangrijks re collecties op dit gebied. Deze gedeelde collecties worden voor het eerst samengebracht in dit boek en in een tentoonstelling die u in Jakarta én De Nieuwe Kerk te Amsterdam kon bezoeken.
Indonesia, de ontdekking van het verleden geeft een fascinerend beeld van de overweldigende culturele rijkdom van deze prachtige archipel.

In het boek staan bijdragen van:
    Inleiding
  • Edi Sedyawati: Het belang van cultureel erfgoed

  • Geschiedenis
  • Endang Sri Hardiati: Van Bataafsch Genootschap naar Museum Nasionaal Indonesia
  • Pieter ter Keurs: Het Rijksuseum voor Volkenkunde in Leiden
  • Endang Sri Hardiati & Pieter ter Keurs: Wetenschap, nieuwsgierigheid en politiek : verzamelen in een koloniale context

  • Archeologische collecties
  • Edi Sedyawati: Beeldhouwkunst uit de Singasari-periode
  • Nandana Chutiwongs: De puzzelstukjes van de Borobudur opnieuw bekeken
  • Endang Sri Hardiati: De Borobudur tempel als pelgrimsoord
  • Pauline Lunsigh Scheurleer: De vondsten van Muteran en Wonoboyo
  • Intan Mardiana Napitupulu: De boeddhabeelden van Combre en Puger Wetan

  • Etnografische collecties
  • Harm Stevens: Verzamelen en 'het ruwe werk der onderwerping' : Van Daalen, Snouck Hurgonje en de etnografische ontginning van Noord-Sumatra
  • Pieter ter Keurs: Verzamelen in Centraal- en Zuid-Sumatra
  • Irwan Zulkarnain: Kalimantan en de expedities van Nieuwenhuis en Van Walchren
  • Francine Brinkgreve & Itie van Hout: Java: geschenken, wetenschap en koloniaal bestuur
  • Francine Brinkgreve: Vorsten van Bali en koloniaal gezag : collectievorming en politiek
  • Wahyu Ernawati: De Lombokschat
  • Hari Budiarti: De Sulawesi-collecties : over zendelingen, vorsten en militaire expedities
  • Nico de Jonge: Verzamelaars op verre eilanden : Oost-Indonesië
Recensie: (Bron: PiCarta)
Beschrijving in woord en beeld van de cultuurhistorische rijkdom van de Indonesische archipel.
Onder redactie van twee topdeskundigen verscheen dit groot formaat boek als catalogus van én naslagwerk bij de imposante tentoonstelling Indonesia: de ontdekking van het verleden in de Nieuwe Kerk te Amsterdam (17 december 2005-17 april 2006). Aansprekende kleurenfoto's tonen vele van de geëxposeerde cultuurschatten. De teksten gaan o.m. over de beide betrokken musea in Jakarta en Leiden, hoe hun collecties tot stand kwamen en in welke context in de koloniale tijd dat gebeurde. Vervolgens beschrijvingen van belangrijke onderdelen uit de archeologische resp. etnografische collecties van beide musea. Voor het eerst ontstaat zo een overall-beeld van de cultuurhistorische rijkdom van de Indonesische archipel.

Over de samenstellers:
  • Dr. E.S. Hardiati, archeologe, is curator en algemeen directeur van het Museum Nasional Republik Indonesia (ook "Museum Gajah" genoemd) te Jakarta.
  • Dr. P.J. ter Keurs (1956) is curator bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Hij promoveerde in 2005 op het proefschrift Condensed reality : a study of material culture, with case studies from Siassi (Papua New Guinea) and Enggano (Indonesia), waarvoor hij onderzoek deed naar de veranderingen in de Enggano cultuur, gerelateerd aan veranderingen in de materiële cultuur.

Terug naar boven


Muziekinstrumenten uit Indonesië

2001


Muziekinstrumenten uit Indonesië | Foto: Luc Schrobiltgen, MIM ('Saron barung') De Hen 2001
Instruments de musique indonésiens = Muziekinstrumenten uit Indonesië = Indonesian musical instruments / Fernand J. De Hen; Pierre Mardaga (ed.); trad. française: Fernand Lemaire; English transl.: Allen James; iconografie: Anne Meurant. - Sprimont : Mardaga, ©2001. - 24 p. : foto's ; 22×22 cm. - (Musée des instruments de musique = Muziekinstrumentenmuseum ; 12)
Teksten in het Frans, Nederlands en Engels.
ISBN 2-87009-791-3; ISBN-13 978-2-870097-91-5 (€ 7,50)

Trefwoorden:
Muziekinstrumenten; Musée instrumental (Brussel); Brussel; Indonesië; Museumcatalogi (vorm); Muziekgeschiedenis.

Auteurssamenvatting:
De eerste Europese berichten aangaande de muziek van 'de gordel van Smaragd' zoals de Nederlandse auteur Douwes Dekker alias Multatuli, Indonesië noemde, gaan terug tot de 16de eeuw. Er is dan sprake van 'bronzen ketels' die geslagen worden en van 'niet onaardig klinkende muziek'. Het gaat hier ongetwijfeld over gamelanmuziek van Javanen, Soendanezen of Balinezen.
In de oud-Javaanse literatuur zijn er echter veel oudere bronnen (Arjunavihaha [Kakawin Arjunawiwāha], ca. 1040; Bharata Yuddha [Kakawin Bharatayuddha], ca. 1157; Ghatotkacacraya [Kakawin Gatotkacasraya ], ca. 1188; en [de dichter] Prapança [Mpu Prapañca], 14de eeuw) met verwijzingen naar gamelanmuziek. Er bestaan ook afbeeldingen van muziekinstrumenten in reliëf op de grote hindoeïstische en boeddhistische tempels uit de 7de tot de 11de eeuw: een driesnarige luit in de tempels op het Dieng-plateau; kleine bronzen bellen in de Candi Sari van omstreeks 750; trommels, luiten, mondorgels, xylofoons, citers, harpen, kinkhoorns en zelfs een saron en een bonang in de Boroboedoer, een boeddhistisch monument uit de 9de eeuw, om er slechts enkele te noemen.
Over de muziek van de talloze andere volkeren op Sulawesi (Celebes) of Kalimantan (Borneo) of de Molukken vindt men in bronnen van de voorbije eeuwen niets terug. Misschien is dat omdat ze nog onbekend was in Europa, misschien ook omdat ze als minderwaardig werd beschouwd door Westerse zeelui, terwijl zendelingen en missionarissen alles deden wat in hun macht lag om deze 'heidense' muziek te doen verdwijnen.
Streekgebonden literatuur bestaat er niet over de traditionele muziek, want het gaat over schriftloze volkeren.
Het Brusselse Muziekinstrumentenmuseum (MIM) bezit onder andere drie gamelans uit Java, twee gestemd in het toonstelsel slendro, verworven op het einde van de 19de eeuw, en één onvolledige, gestemd in het toonstelsel pelog, aangekocht in 1959. Daarnaast vindt men in het MIM een goed, zij het niet volledig overzicht van wat de andere eilanden van de archipel te bieden hebben. Enkele van deze instrumenten werden verworven in de allereerste jaren van het bestaan van het MIM, op het einde van de 19de eeuw.
Muziekinstrumenten uit Indonesië geeft een fraaie impressie van 15 Indonesische topstukken uit het museum. Fernand J. De Hen geeft daarbij een uitgebreide verhandeling over de Indonesische klassieke muziek, de muziekinstrumenten uit Java, Bali en enkele andere eilanden en besluit met de 'lichte muziek': keroncong, orkes melayu en Indonesia rock.
Naar goed Belgisch gebruik is het boek meertalig (Frans, Nederlands en Engels).

Over de auteur:

Terug naar boven


Indonesia : the island state

1999


DeFraeye 1999
Indonesia : the island state / Mark De Fraeye (fotogr.) en Pieter ter Keurs; met een voorw. van S.B. Engelsman. - Antwerpen : Pandora, ©1999. - 232 p. : foto's. ; 31 cm
Bibliogr.: p. 228-229. - Uitgeg. in samenwerking met het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden.
ISBN 90-5325-166-9; ISBN-13 978-9-053251-66-9 geb. (antiq.: ± € 28,00)

Trefwoorden:
Culturele aspecten ; Etnografie; Indonesië; Fotoboeken (vorm).

Samenvatting:
Indonesia : the island state | Foto: Mark De Fraeye Mark De Fraeye is er in geslaagd de vele aspecten van het Indonesische leven te vervatten in zijn buitengewoon fraaie foto's van landschappen, mensen en objecten uit Indonesië. Pieter ter Keurs heeft daarbij de complexe geschiedenis en culturen van Indonesië toegankelijk (in het Engels) beschreven. De verhalen zijn geïllustreerd met objecten uit de collectie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde.

Het boek is verdeeld in twee hoofdgebieden:
  • De geschiedenis van Indonesië
       Prehistorie
       Invloed van de Indiase religies
       Islam en de koloniale periode
       Strijd en vrijheid
  • Culturele diversiteit
       Eenheid in verscheidenheid
       Van west naar oost
       Een symbolische conclusie
Recensie: (Bron: PiCarta)
In woord en beeld wordt aandacht gegeven aan de geschiedenis van Indonesië en aan voor bepaalde regio's specifieke culturele eigenschappen.
Het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden heropent na een lange restauratie; ook de omvangrijke Indonesische collectie wordt op nieuwe wijze gepresenteerd. In dit Engelstalige grootformaat boek worden geschiedenis en culturen van Indonesië geïllustreerd met kleurenfoto's uit Indonesië en kleurenopnames van objecten uit de museumcollectie. De fraaie foto's van Mark De Fraeye, die fotografie doceert in Antwerpen, beslaan 2/3 deel van het boek. De tekst van de Leidse museumconservator Pieter ter Keurs beschrijft eerst de Indonesische geschiedenis, met de nadruk op de prekoloniale periode (tempels en beelden). Daarna belicht hij voor acht eilanden(groepen) - Nias, Sumatra, Java, Bali, Nusa Tenggara, Borneo, Sulawesi, Molukken - een aantal voor de regio specifieke culturele eigenschappen. Tot slot identificeert hij een drietal gemeenschappelijke kenmerken in deze culturele diversiteit. Ter Keurs schrijft voor een goed opgeleide lezerskring, met enige kennis van Indonesische historie en culturele antropologie. Het resultaat is dus niet het zoveelste koffietafelboek, maar een boek dat fraaie beelden paart aan een verantwoorde tekst.

Over de auteurs:
  • Prof. Mark De Fraeye (1949) is kunstfotograaf, gespecialiseerd in antropologische fotografie. De Fraeye is tevens hoogleraar fotografie aan de Karel de Grote-Hogeschool te Antwerpen.
  • Dr. Pieter J. ter Keurs (1956) is conservator voor insulair Zuidoost-Azië (Indonesië, Philippijnen, Maleisië) bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden. Ter Keurs studeerde Culturele Antropologie aan de Universiteit Leiden en verrichtte veldwerk in Papua Nieuw Guinea en in Indonesië. Hij is in het bijzonder geïnteresseerd in de kunst en materiele cultuur van tribale groepen in Indonesië, op de Filipijnen en in Papua Nieuw Guinea.

Terug naar boven


ROMANS EN NOVELLEN

Tjon

2007


Tjon | Foto omslag: Hollandse Hoogte Holman 2007
Tjon / Theodor Holman. - Nijgh & Van Ditmar, 2007. - 223 p. ; 20 cm
ISBN 978-90-388-3116-9 (€ 17,50)

Trefwoorden:
Indisch milieu; Cultuurverschillen; Puberteit; Psyhologische romans (teksten).

Auteurssamenvatting:
Tjon is het verhaal van een Indische jongen die overeind probeert te blijven in een omgeving vol leugens en gevaar. Hij is de speelbal van de treiterijen van zijn oudere broer Joost, die hem voortdurend geheimen influistert over het verleden van zijn ouders. Zijn vader kampt met de spoken uit zijn verleden van zijn Japanse gevangenschap. Moeder beschermt hem met haar sussende liefde. Wanneer zijn vader ten onder dreigt te gaan, stelt Tjon alles in het werk om het zijn moeder naar de zin te maken. Hij begrijpt niet wat de oorlog en het jappenkamp voor zijn ouders hebben betekend, maar één ding staat voor hem vast: moeder moet nu een leuke kamptijd krijgen, want die heeft zij nooit gehad.
Tjon beschrijft het leven van een jongen die met de gebrekkige informatie die hij heeft en gedreven door de grote liefde voor zijn moeder letterlijk en figuurlijk zijn eigen wereld schept. Niet voor hemzelf, maar juist voor anderen. Op ontroerende, wrede maar ook geestige wijze geeft Holman in deze roman gestalte aan Tjon, van wie je niet weet of hij nou gek is, of gek wordt gemaakt.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Een puber gaat steeds meer gebukt onder de invloed van zijn in Indië door oorlogservaringen getraumatiseerde familie.
Theodor Holman is bekend van zijn columns, zijn scenario's en zijn radio- en televisie-interviews. Als prozaïst krijgt hij niet de aandacht die hij verdient. "Tjon" is een nieuwe loot aan Holmans proza over de oorlogstrauma's en de assimilatieproblemen van Indische Nederlanders en hun nakomelingen. Hoofdpersoon is de puber Tjon die in de loop van het verhaal steeds meer verdwaalt in zijn eigen fantasieën die leiden tot ernstige psychische problemen. Vanuit de ik-figuur volgt de lezer dit adembenemende proces, prachtig verwoord door Holman, met reminiscenties aan Reves 'Werther Nieland'. Holmans verhaal is echter veel gruwelijker en psychologisch diepgaander dan Reves schets van de bijna onschuldige jongensrituelen. Holman is een voortreffelijk stilist; geen vernieuwer, maar wel een auteur die met lichte toets grote ernst kan oproepen en een beklemming suggereert die de lezer niet licht vergeet. Kleine druk.

Amanda Kluveld schreef in de Volkskrant over Tjon: "Theodor Holman schiep in zijn onderschatte roman een held die in de eregalerij van de Indische en Nederlandse letteren thuishoort.
Tjon is een jongetje dat vergiftigd wordt door geestige en gruwelijke leugens en geheimen rond het jappenkampverleden van zijn ouders. Tjon bouwt in de achtertuin van zijn ouderlijk huis een jappenkamp om zijn moeder een plezier te doen. Hij ploetert, struikelt en sneuvelt in zijn eigen kleine oorlog. Zing het volkslied, reik een bordkartonnen medaille uit en salueer voor Tjon."
Bron:
Kluveld A. Versmolten tijden (De beste boeken van 2007). Volkskrant 2007; 86(25414 [28 dec.]): 28.


Over de auteur:
  • Theodor Holman (1953) is behalve schrijver ook columnist, radiomaker, scenarist en televisiemaker. Hij was de schrijver van de succesvolle film Interview, waarvan onlangs in Amerika een remake werd gemaakt met Setve Buscemi en Sienna Miller in de hoofdrollen. In 2001 verscheen van hem bij Nijgh & Van Ditmar Het blijft toch familie, waarvan meer dan 20.000 exemplaren zijn verkocht. In 2005 werd zijn verhaal Familiefeest door Carlo Scheldwacht bewerkt tot een toneelstuk en geregiseerd door Annemarie Oster.

Terug naar boven


Het Indische geluid : verhalen en herinneringen uit Nederlands-Indië

2007


Het Indische geluid : verhalen en herinneringen uit Nederlands-Indië | Vormgeving: [informatie volgt] Indische 2007
Het Indische geluid : verhalen en herinneringen uit Nederlands-Indië / A. Alberts ... [et al.]. - [Amsterdam] : Rubinstein, ©2007. - 4 compact discs (ca. 3½ uur) ; 25 cm
Titel van omslag. - Bevat korte verhalen en herinneringen geschreven en voorgelezen door diverse auteurs.
ISBN 978-90-476-0036-7 (€ 16,95)

Trefwoorden:
Indisch milieu; Verhalen. Romans en novellen.

Auteurssamenvatting:
Het voormalige Nederlands-Indië is nog steeds één van de grootste thema's in de Nederlandse literatuur. Sterker nog: het land bestaat eigenlijk alleen nog maar in de literatuur. In dit luisterboek komt het middels authentieke opnamen, afgewisseld met nieuw voorgelezen verhalen en Indische geluiden, weer tot leven. Het Indische geluid bevat korte verhalen en herinneringen geschreven en voorgelezen door diverse auteurs.

Op de CD's staan de volgende verhalen:

    Disc 1
  • Maria Dermoût: De olifanten
    (voorgelezen door de auteur)
  • Maria Dermoût: De sirenen
    (voorgelezen door Maria Kist)
  • Vincent Mahieu: De muis
    (voorgelezen door de auteur)
    Disc 2
  • Hella S. Haasse: inleiding
  • Hella S. Haasse: Een perkara
    (voorgelezen door Willem Nijholt)
    Disc 3
  • Hella S. Haasse: De lidah boeaja
    (voorgelezen door de auteur)
  • Hella S. Haasse: nawoord
    Disc 4
  • Suling
    (muziek)
  • Albert Alberts: Groen
    (voorgelezen door de auteur)
  • Willem Nijholt: nawoord
Recensie: (Bron: PiCarta)
Verhalen en herinneringen op vier cd's van bekende literaire auteurs rondom het thema 'het voormalige Nederlands-Indië'. Maria Dermoût leest (in het haar kenmerkende snelle tempo) een kort verhaal voor, gevolgd door haar verhaal 'De Sirenen' ingeleid en professioneel voorgelezen door haar kleindochter. Hella Haasse leest zeer gedragen, en daardoor ook invoelbaar haar verhaal over een Japans echtpaar dat kort voor de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië wordt gedropt waar de man moet spioneren ('De lidah boeaja' uit de vorig jaar verschenen verhalenbundel 'Het tuinhuis') voor. De vrouw wordt uiteindelijk vermoord. Een ander verhaal ('Een perkara') van Hella Haase wordt voorgelezen door Willem Nijholt. Als geen ander weet hij dit verhaal tot leven te brengen en de luisteraar aan zich te binden. Op magnifieke wijze doet hij dat ook met het verhaal 'Groen' van A. Alberts (uit 'De eilanden' van 1952). Een erg mooie collectie van verhalen met als centraal thema het voormalig Nederlands-Indië. Indrukwekkend voorgelezen en aangevuld met Indische geluiden. Verhalen om vaker te beluisteren. Dit luisterboek staat op de longlist voor het beste luisterboek van 2007.

Over de auteurs:
  • Maria Dermoût [Informatie volgt]
  • Maria Kist is de kleindochter van Maria Dermoût [Meer informatie volgt]
  • Vincent Mahieu [Informatie volgt]
  • Hella S. Haasse [Informatie volgt]
  • Willem Nijholt [Informatie volgt]
  • Albert Alberts (1911-1995) [Informatie volgt]

Terug naar boven


De zwarte met het witte hart

augustus 2006


De zwarte met het witte hart | Ontwerp: Nico Richter, illustratie: Aquasi Boachi, Java, 1900 (foto: Gemeentelijke Archiefdienst Delft) Japin 2006
De zwarte met het witte hart : roman / Arthur Japin. - Amsterdam [etc.] : De Arbeiderspers, 2006. - 40e dr. - 400 p. : portr. ; 22 cm
Oorspr. uitg.: mei 1997. - Met lit. opg.
ISBN 90-295-6334-6; ISBN-13 978-9-029563-34-5 (€ 12,50)

Trefwoorden:
Racisme; Kolonialisme; Nederland; 19e eeuw.

Genre:
Historisch; Psychologisch; Rassenvraagstuk.

Auteurssamenvatting:
In 1837 worden twee Afrikaanse prinsjes, Kwasi Boakye en Kwame Poku, geschonken aan Willem I. De kinderen dienen als onderpand voor een illegale slavenhandel van de Nederlandse regering. In Delft worden de jongens als Hollanders opgevoed. Ver van hun ouders verleren zij hun taal en gebruiken. Als bezienswaardigheden geïntroduceerd aan het Haagse hof raken zij bevriend met Anna Paulowna's dochter, prinses Sophie. Terwijl Kwasi zich uit alle macht aanpast en een echte Nederlander wil worden, vecht Kwame om zijn Afrikaanse identiteit te behouden en op een dag terug te kunnen keren naar zijn volk.
Jaren later, aan het begin van de twintigste eeuw, kijkt de bejaarde prins Kwasi Boachi vanaf zijn Javaanse theeplantage terug op hun buitengewone leven, om pas dan te ontdekken dat een complot van de Nederlandse regering zijn Indische carrière heeft gedwarsboomd.
De zwarte met het witte hart is een op historishe feiten gebaseerde roman. Zowel een briljante, verbeeldingsrijke als een ontroerende beschrijving van een zoektocht naar identiteit.
Standaard der letteren: "Meeslepend [...] Een verrijking voor de Nederlandse literatuur.".
NRC Handelsblad: "Door een meesterhand gecomponeerd. Ik heb mij zelden zo op mijn gemak gevoeld in een historische roman.".
Die Welt: "Een virtuoze verteller [...] Zulk ongelooflijk kleurrijk en fantastisch materiaal [...] Een universeel thema voor alle tijden en culturen.".
Sonntag: "Een van de spannendste en meest onthullende literaire werken over het Europese kolonialisme ooit!".

Recensie: (Bron: PiCarta)
Op historische gegevens gebaseerd relaas van de levens van twee Afrikaanse prinsen die in 1837 naar Nederland werden ontvoerd.
Een magistrale en onthutsende historische roman, gereconstrueerd uit officiële en privédocumenten. In 1837 werden twee Afrikaanse prinsjes door de Nederlandse regering als onderpand in een illegale handelstransactie naar Nederland gevoerd en hier opgevoed. De ene prins past zich aan, wordt als een Nederlander, de ander probeert zijn Afrikaanse identiteit te behouden. Maar beiden gaan eraan ten gronde. Een van hen, prins Kwasi, vertelt in 1900 in flash-backvorm tijdens het schrijven aan zijn dagboek op Java hun beider trieste levensgeschiedenis. Hoogtepunt is zijn ontmoeting met hun 'ontvoerder', die de oorzaak van hun ondergang uit gewetenswroeging onderzocht. De prinsen bleken het slachtoffer van de toentertijd heersende opvatting dat het bestuur in Indië gebaseerd diende te zijn op de morele en intellectuele superioriteit van het blanke ras over het bruine. Deze boeiende, ontroerende, soms wrange roman is een indrukwekkende verbeelding van isolement en tragiek, en van morele inferioriteit bij het toenmalige Nederlandse gezag en haar ambtsdragers. Kleine druk.

Over de auteur:
  • Schrijver Arthur Japin (Haarlem, 1956) debuteerde in 1996 met Magonische verhalen. In 1987 ontdekte Japin het historische, maar tot dan toe onbekende verhaal van de twee Ghanese prinsjes Kwasi en Kwame, die in de negentiende eeuw aan Koning Willem de Eerste ten geschenke werden gegeven en als Hollanders werden opgevoed. Na 10 jaar onderzoek (mede mogelijk gemaakt door een beurs), in Afrika, Weimar en Indonesië publiceert hij dit historische noodlotsdrama in romanvorm onder de titel De zwarte met het witte hart, dat wereldwijd werd vertaald en is bekroond met talrijke prijzen. In 2003 verscheen zijn roman Een schitterend gebrek, waarmee hij de Libris Literatuurprijs 2004 won. Japin is tevens de auteur van het boekenweekgeschenk 2006 De grote wereld. In 2007 is De zwarte met het witte hart in opdracht van het Rotterdamse gezelschap Onafhankelijk Toneel bewerkt tot de opera Kwasi & Kwame. Japin heeft zelf de operatekst, het libretto, geschreven. De muziek is van de Engelse componist Jonathan Dove.
ZIE OOK
- der Kinderen J. "De zwarte met het witte hart" - Arthur Japin [Web document] Indymedia 2007
  (2 augustus).

Terug naar boven


Geen gewoon Indisch meisje

2006


Geen gewoon Indisch meisje | Omslagontwerp: Studio Jan de Boer; foto: Ivan Wolffers Bloem 2006
Geen gewoon Indisch meisje / Marion Bloem. - [Amsterdam] : Trouw ; [Amsterdam] : Muntinga, 2006. - 208 p. ; 21 cm. - (Vrouwenstemmen ; dl. 1)
Uitg. in samenw. met De Arbeiderspers. - Oorspr. uitg.: Haarlem : In de Knipscheer, 1983
ISBN 90-464-2012-4; ISBN-13 978-90464-2012-6 geb. (€ 15,00)

Trefwoorden:
Indisch milieu; Cultuurverschillen; Romans en novellen.

Auteurssamenvatting:
De zusjes Sonja en Zon zijn in vele opzichten elkaars tegenpolen. Vooral de manier waarop ze met hun afkomst omgaan. Sonja is aangepast aan Holland en wil dan ook niet herinnerd worden aan haar Indische afkomst. Zon daarentegen droomt weg bij verhalen van haar vader over vroeger. Als echter blijkt dat het beeld wat ze had van het land waar ze mee opgroeide niet overeenkomt met de realiteit, verliest ze elke zin voor het leven. In Geen gewoon Indisch meisje laat Marion Bloem de spanningen zien tussen de Indische thuisomgeving en de Hollandse buitenwereld. Maar vooral heeeft Marion Bloem met deze roman een krachtige stem gegeven aan de tweede generatie Indische Nederlanders.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Een jonge Nederlandse vrouw van Indische afkomst wordt voortdurend geconfronteerd met haar anders zijn.
Het romandebuut uit 1983 van de schrijfster, cineaste en psychologe (1952), heeft als thema het verloochenen van je afkomst. Hoofdpersoon en verteller is een Indisch meisje dat na geconfronteerd te zijn met haar anders-zijn die cultuurschok nooit te boven is gekomen. Een meisje met twee zielen: Sonja is de 'aangepaste Indische' in haar; Zon symboliseert het 'onaangepaste', het hartstochtelijk identiteitszoekende deel. Een emotioneel beladen, eigentijds verhaal waarin herkenbare types, situatieschetsen en sfeertekeningen zijn verwerkt. Fragmentarisch, in korte zinnen en spreektaal - soms heel Indisch. Herinneringen, illusies en werkelijkheid zijn met elkaar verweven, wat enige concentratie van lezers kan vergen. Gebonden uitgave van de succesvolle roman, waarvan inmiddels 100.000 exemplaren zijn verkocht; kleine druk. Inhoudelijk ongewijzigde heruitgave als deel van de Trouw Bibliotheek.

Over de auteur:
  • Marion Bloem werd op 24 augustus 1952 te Arnhem geboren als kind van Indische ouders. Haar jeugd werd dan ook gekleurd door verhalen die haar familieleden over hun vaderland vertelden. Als schrijfster heeft ze vele boeken geschreven waaronder De V van Venus, Ver van familie, Vaders van betekenis, De leugen van de kakatoe, De honden van Slipi en Vliegers onder het matras. Behalve schrijfster is Marion Bloem ook actief als beeldend kustenaar en cineaste.

Terug naar boven


Korèk, krètèk, kroket en Kora

2005


Korèk, krètèk, kroket en Kora | Omslagontwerp: Bianca Daniels Daniels 2005
Korèk, krètèk, kroket en Kora : ongewone Indische smulverhalen in één boengkoes / Tina Daniels. - 15e dr. - Groningen : Gopher Publishers, ©2005. - 91 p. : ill. ; 21 cm
Gedeeltelijk eerder verschenen in Moesson.
ISBN 90-5179-240-9; ISBN-13 978-905179-240-9 (€ 13,16)

Trefwoorden:
Indisch milieu; Koken; Romans en novellen.

Auteurssamenvatting:
Tina Daniels heeft in de loop der jaren diverse schetsen geschreven waarin ze het dagelijks leven met een Indische knipoog bechreef. In deze 'boengkoes' staat een selectie van de beste verhalen. In het voormalig Nederlands-Indië verpakte met eten van de straat vaak in een geurig bananenblad. Dit geheel werd een boengkoes of boengkoesan genoemd. Maak kennis met Koko die na zijn pensioen zoveel kroketten eet dat hij er zelf op begint te lijken. Of met Nonnie die een enorme schaal et een paar honderd overheerlijke satéstokjes wegzet boven een forse wasteil vol pruttelende poepluiers. Of met Maxi Ma die op een slechte dag aan het lijnen slaat, maar tot enthousiasme van haar omgeving gelukkig al snel weer haar overvloedige maaltijden kookt. Dat koken is een heel kenmerkend aspect van het leven van Indische mensen. Zij maken alijd heel veel werk van het eten en iedereen kan aanschuiven, de gastvrijheid is groot.
Sommige verhalen hebben eerder in het blad Moesson gestaan. Aan het herhaalde verzoek tot bundeling is met Korèk, krètèk, kroket en Kora nu tegemoet gekomen.
Tina Daniels heeft een heerlijke, humoristische stijl. Haar verhalen zijn om van te smullen, een Indische lekkernij in woorden.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Twaalf schetsen uit het leven van alledag onder Indische mensen, waarbij koken en eten centraal staan.
Twaalf schetsen uit het leven van alledag onder Indische mensen, waarbij koken en eten in de meeste verhaaltjes heel centraal staan. De korte verhalen zijn geschreven in een vlotte stijl en met veel gevoel voor humor. Ze spelen zich zowel in Nederland als in Indië af. Er komen veel Indisch-Nederlandse en Maleise woorden in voor, die doordat ze in de zin zelf vertaald worden, enigszins storend werken. De meeste van de verhalen zijn eerder in het Indische maandblad Moesson gepubliceerd. De leuke zwartwitillustraties zijn van Gerard Wolf. Verzorgde opmaak, gewone druk, gepaste omslag.

Over de auteur:
  • Tina Daniels (Kediri, 1942) werd net als haar ouders, Lex en Olga Bor in Indië geboren. Een deel van haar Indische jeugd bracht zij door in Bandoeng en Batavia en later in Hollandia, de hoofdstad van voormalig Nederlands Nieuw Guinea. Op 12-jarige leeftijd bleef zij - net zoals vele andere tropenkinderen - voor haar H.B.S.-opleiding in Nederland alleen achter bij een hospita, nadat haar ouders, veel jongere broertje en twee zusjes weer waren teruggekeerd naar Nieuw Guinea. Na haar H.B.S. en Schoevers-opleiding werd zij herenigd met het gezin in Hollandia. Zij werkte ruim 33 jaar als (directie)secretaresse en was ook enige tijd flight operator voor offshorebedrijven. Tijdens haar secretaressewerk vielen vele humoristische situaties haar ten deel die in het toenmalige blad Secretariaat Management werden gepubliceerd. Momenteel werkt zij parttime als hostess in het Gemeentemuseum Den Haag en doet daarnaast vrijwilligerswerk.

Terug naar boven


Sinjo Robbie

2005


Sinjo Robbie | Omslag: Suzanne van Hattem, Raadgever en Partners Nieuwenhuys 2005
Sinjo Robbie : verhalen / Rob Nieuwenhuys ; bezorgd door Geert Onno Prins en Peter van Zonneveld. - Leiden : KITLV Uitgeverij ; Amersfoort : Moesson, 2005. - 123 p. : ill. ; 22 cm. - (Boekerij 'Oost en West')
Bovenaan titelp.: Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde. - Verhalen deels eerder verschenen.
ISBN 90-6718-261-3; ISBN-13 978-906718-261-4 geb. (€ 14,95)

Trefwoorden:
Nederlands-Indië; Verhalen (teksten); Romans en novellen.

Auteurssamenvatting:
Rob Nieuwenhuys (1908-1999), de nestor van de Indische literatuur, was een geboren verteller. Of het nu ging om zijn essays, zijn fotoboeken, zijn Oost-Indische Spiegel of zijn roman Vergeelde portretten, hij schreef zoals hij sprak. Onderhoudend, boeiend, en heel persoonlijk. Het liefst vertelde hij over zijn Indische jeugd. Fragmenten daarvan zijn verspreid gepubliceerd, maar een boek is het nooit geworden. In deze bundel zijn zeven losse verhalen over 'het Indische kind dat ik was en ben' nu voor het eerst bijeengebracht. Hij heeft tot het laatst gefascineerd door de koloniale samenleving, die hij het liefst benaderde vanuit de menselijke tragiek die daarmee samenhing. Zo had hij graag een boek willen schrijven dat De moord op Born moest heten. Het moest gaan over raciale spanningen, conflicten, onbegrip en rancune die een uitweg zochten in een gruwelijk misdrijf. Ook dat boek is er niet gekomen. Wel schreef hij een uitvoerige brief aan zijn uitgever, Geert van Oorschot, waarin hij uitlegde wat er gebeurd was en waarom hem dat zo boeide. Dit schrijven vormt het slotstuk van Sinjo Robbie, een bundel waarin de lezer direct in contact komt met de markante persoonlijkheid van Rob Nieuwenhuys.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Verhalen spelend in Nederlands-Indië in de 19e en 20e eeuw.
Deze verhalenbundel bevat 8 losse, eerder en niet-eerder gepubliceerde autobiografische verhalen van de "nestor van de Indische letterkunde" die zich voornamelijk in Indië in de l9e en in de 20e eeuw afspelen. Het zijn hele persoonlijke ik-verhalen geschreven in eenvoudig, helder Nederlands. Boeiende verhalen met goede sfeertekeningen en zeer herkenbare typetjes. Het nawoord is van de bezorgers van deze uitgave, G.O. Prins en P. van Zonneveld. Van de auteur verschenen eerder verschillende essays, bloemlezingen, fotoboeken en o.a. het naslagwerk "Oost-Indische spiegel", al dan niet onder het pseudoniem E. Breton de Nijs. Verzorgde opmaak, kleine druk, mooi omslag.

Over de auteurs:
  • Robert (Rob) Nieuwenhuys (Semarang, 1908 - Amsterdam, 1999) was een Nederlands letterkundige en schrijver. Nieuwenhuys groeide op in Nederlands Indi¨ totdat hij in 1927 naar Nederland vertrok om daar letteren en rechten te studeren. In 1935 keerde Nieuwenhuys weer terug om in 1952 voorgoed af te reizen naar Nederland. In 1972 is hij nog twee maanden teruggekeerd naar zijn geboorteland.
  • Geert Onno Prins (1966) is redacteur en uitgever van het Indisch maandblad Moesson.
  • Dr. P.A.W. (Peter) van Zonneveld (1948) is als docent en onderzoeker verbonden aan de Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur, Universiteit Leiden. Van Zonneveld lid van de werkgroep Indische Letteren en vaste medewerker van Moesson.

Terug naar boven


De stille kracht

1983


De stille kracht | Ontwerp: Jan Weyman Couperus 1983
De stille kracht / Louis Couperus. - Utrecht [etc.] : Veen, 1983. - [18e dr.?] - 206 p. ; 21 cm
Met verklarende woordenlijst (2 p.). - 1e dr.: 1900.
ISBN 90-204-2139-5; ISBN-13 978-9-020421-39-2 geb. (antiq.: ± € 10,00)

Trefwoorden:
Romans (teksten); 19e eeuw; Letterkunde; Nederlands; Nederlands-Indië.

Recensie: (Bron: PiCarta)
In Nederlands-Indië spelende roman, met als hoofdmotief het noodlot dat mens en maatschappij beheerst.
Sfeervol geschreven levensgeschiedenis van een eenvoudig, plichtsgetrouw hoofdambtenaar in Indië wiens ogenschijnlijk onverwoestbaar prestige na jarenlange strijd wordt overwonnen door een geheimzinnige oosterse kracht. Een van de beste van Couperus waarin hij op knappe wijze de vreemde, vaak onheilspellende sfeer in het oude Indië heeft weergegeven, hoewel men even zal moeten wennen aan zijn impressionistische manier van schrijven.
Deze 'Indische' roman behoort tot de meest bekende van Couperus, niet in de laatste plaats door de televisiebewerking ervan, enkele jaren geleden. Couperus schreef dit verhaal van conflichten tussen de Westerse en Oosterse wereld toen hij, eind 19e eeuw, met zijn vrouw een aantal maanden in Indië verbleef. De roman verscheen in 1900 in boekvorm, en veroorzaakte in Nederland grote opschudding vanwege onzedelijk geachte passages.

Over de auteur:
  • Louis Marie Anne Couperus ('s Gravenhage, 1863 - De Steeg, 1923)
  • was een Nederlands schrijver, die tijdens zijn leven een internationale reputatie genoot. Zijn vader was mr. John Ricus Couperus, gepensioneerd raadsheer in het toenmalige Nederlands-Indië, zijn moeder Jonkvrouwe Catharina Geertruida Reynst. In 1872 vertrok hij met zijn ouders naar Batavia, Nederlands-Indië om in 1878 weer naar Nederland terug te keren. In 1881 ging hij voor de akte M.O. Nederlands studeren, waarvoor hij in 1886 slaagde.

Terug naar boven


De paupers

1978


De paupers | Ontwerp: Thom Pronk Ido 1978
De paupers : roman uit de Indo-Europeesche samenleving / door Victor Ido. - 's-Gravenhage : Thomas & Eras, 1978. - 3e uitg. / uitgel. door H. Surie en van een biografie voorz. door E.R. Duncan Elias. - XI, 291 p. : ill., port. ; 22 cm
Fotomech. herdr. van de 1e uitg.: 's-Gravenhage : Opmeer, 1912 . - Bevat verklarende lijst van Indische jargonwoorden en Maleische uitdrukkingen.
ISBN 90-6242-909-2; ISBN-13 978-9-062429-09-7 (antiq.: ±
€ 10,00)

Trefwoorden:
Romans (teksten); 20e eeuw; Letterkunde; Nederlands; Egodocumenten; Nederlands-Indië.

Auteurssamenvatting:
In Nederlands-Indië bestonden officieel geen Indo-Europeanen. In de dagelijkse praktiijk waren ze in een marginale positie weggedrukt.
Dat feit, die discriminatie, wordt in 'De paupers' duidelijk gedemonstreerd aan de figuur van Sam Portalis, een oude deurwaarder. Bij zijn afscheid afgescheept met een toespraak en een horloge, klaagt hij niet: hij heeft geleerd te slikken.
De jongeren zijn anders, opstandig, bitter, vòelen zich ook gediscrimineerd. "Geloof me, ze hebben het land aan ons, omdat wij bruin zijn als de Inlanders" laat Victor Ido één van hen zeggen.
En zo was het.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Sam Portalis krijgt op zijn oude dag een bittere teleurstelling te verwerken: zijn lichtzinnige kleinzoon wordt beschuldigd van moord op zijn eigen neef. Hoewel de jongeman de moord inderdaad heeft gepleegd, in een gevecht om een meisje, wordt hij wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken. Na deze gebeurtenis keert het lot zich tegen hem en ook zijn mooie zuster Daï verspeelt door zijn toedoen haar betrekking en goede naam. De auteur gebruikt dit melodramatische gegeven om een sympathiek en genuanceerd beeld te geven van een bevolkingsgroep van gemengd Nederlands-Indonesische afkomst. Duidelijke ouderwetse druk; ook de spelling is gelijk aan die van de eerste uitgave in 1912.

Victor Ido | Fotograaf onbekend Over de auteur:
  • Victor Ido, pseudoniem van Hans van de Wall (Surabaya, 1869 - 's Gravenhage, 1948), is een Nederlands schrijver en een Indo-Europeaan. Na een muziekopleiding in Nederland vervulde hij een belangrijke rol in het sociaal-culturele leven van Batavia. Vooral als toneelschrijver had hij een grote faam. Zijn romantische, sterk op het effect gerichte toneelstukken weerspiegelen de vanaf het begin van de negentiende eeuw toenemende belangstelling voor de Indonesiër en zijn cultuur. Veel belangrijker, zowel literair als sociaal-historisch, is zijn roman De paupers (1915) waarin een uitstekend beeld wordt gegeven van de Indo-Europese samenleving in Nederlands-Indië.
  • Henry George Surie (1928) was van 1960 tot 1962 redacteur bij Propria Cures.
  • E.R. Duncan Elias (1919) is auteur.

Terug naar boven


SAGEN EN LEGENDEN

De mooiste Indonesische mythen en sagen

2002


De mooiste Indonesische mythen en sagen | Tekening: Tessel Verheij van der Molen 2002
De mooiste Indonesische mythen en sagen / [bew.: Ella van der Molen ; ill.: Tessel Verheij]. - Hoevelaken : Verba; Soest : RuitenbergBoek [distr.], ©2002. - 286 p. : ill. ; 24 cm
ISBN 90-5513-456-2; ISBN-13 978-9-055134-56-4 (€ 11,80)

Trefwoorden:
Sagen en legenden, Mythen, Indonesië.

Auteurssamenvatting:
De 62 sprookjesachtige geheimzinnige en grappige avonturen spelen zich allemaal op de Indonesische eilanden af. Koningen, knechten, nimfen, mieren, olifanten, en vele andere mensen en dieren spelen de hoofdrol in deze avonturen.
U leest hoe de rijst op Java kwam, hoe de vogels een koning kozen, over de haan van Pandji Laras en hoe een arme satéverkoper rijk werd.
Deze Indonesische mythen en dagen, die van generatie op generatie zijn overgeleverd, voeren u mee naar een wereld die heel ver weg is. Maar ze gaan over echte mensen van alle tijden en zullen u daarom soms ook verrassend vertrouwd in de oren klinken!

Recensie: (Bron: PiCarta)
Navertellingen van Indonesische volksverhalen.
Bundel van 62 Indonesische mythen, sagen en fabels uit verschillende delen van het eilandenrijk. De teksten variëren in lengte van 1 t/m 10 bladzijden. Het zijn verhalen over goden, geesten, goed en kwaad, naverteld in sprookjesachtige verteltrant en met eenvoudig taalgebruik. Van welk eiland ze precies afkomstig zijn, wordt niet altijd vermeld, hoe authentiek ze zijn evenmin. Een bronvermelding ontbreekt. Vreemd dat de op het omslag genoemde verhalen er niet in voorkomen. De bewerkster is Ella van der Molen; de functionele, paginavullende, verstilde potloodtekeningen zijn van Tessel Verheij. Gebonden; royale druk.

Over de bewerker:
  • Ella van der Molen is secretaris van werkgroep Generasi Kedua van de Stichting Salawaku Hoogeveen.

Terug naar boven


LIEDEREN (TEKSTEN)

Indisch, maar dan anders

juni 2006


Indisch, maar dan anders | Vormgeving: Digigram Enschede; Foto: Sunny Gardeur Muller 2006
Indisch, maar dan anders : verzamelde liedteksten van de cd's Pukul Terus/Ga Dóór!, Indisch Hart en Hier&Daar (Wat is een Indo?) / Wouter Muller. - Enschede : Schakels van Smaragd, 2006. - 40 p. : foto's. ; 22×22 cm
Met woordenlijst.
[Geen ISBN-registratie] (€ 10,00)

Trefwoorden:
Muller, Wouter; Songteksten; Liederen (teksten).

Auteurssamenvatting/over de auteur:
Wouter Muller (Bandung, 1947) is singer-songwriter en muzikant van Indische afkomst. Maakt al jaren muziek. Werd bekend met de Oost-Nederlandse folkgroep Jakkes (2 elpees). Richtte in zijn woonplaats Enschede de groep Quasimodo op, tot 1999 de begeleidingsband van Willem Wilmink. Maakte daarna diverse theaterprogramma's, de cd Achterlangs (Hoebelabbe, 1993) en de kinder-cd Verboden voor kinderen (Silvox, 1999). Schrijft zijn eigen muziek en teksten (Nederlandstalig) en componeerde behalve voor Willem Wilmink ook voor o.a. Wieteke van Dort. Keerde in 1997 voor het eerst terug naar zijn geboorteland, het huidige Indonesië. Maakte met die ervaring de muziekvoorstellingen 'Wat is een Indo?' en 'Indisch Hart'.
Deze voorstellingen vormden de basis voor de cd's 'Hier & Daar' (Silvox, 2000), 'Indisch Hart' (Silvox, 2002) en 'Pukul Terus/Ga Dóór!' (Silvox, 2005). Alle liedteksten die Wouter Muller voor zijn voorstellingen en cd's tot dusver schreef, zijn nu verzameld in deze bundel onder de titel 'Indisch, maar dan anders'. De titel verwijst naar de leuze van Nasi Idjo, een sprankelenke Indische jongerenorganisatie, die warm in uw aandacht wordt aanbevolen.

Terug naar boven


Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen

1991


Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen | Vormgeving: J. Tapperwijn, illustratie: 'De rede van Batavia' door A. Willaerts, 1649 (Collectie Rijksmuseum Nederlands Scheepvaart Museum, Amsterdam) Wie 1991
Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen : liedjes uit de Compagniestijd / Bert Paasman (samenst.) ; E.K. Grootes en M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.). - Amsterdam : Querido, 1991. - 184 p. : ill. ; 19 cm. - (Griffioen : Nederlandse literatuur voor 1850)
Met lit. opg.
ISBN 90-214-0572-5; ISBN-13 978-9-021405-72-8 (antiq.: ± € 15,90)

Trefwoorden:
Zeemansliederen; Bloemlezingen (vorm); Liederen (teksten); Volksliederen; 17e eeuw; 18e eeuw.

Auteurssamenvatting:
'Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen? ... Daar kunt gij veel geld en goed vergaren!' Zowel de onverschrokken avonturier als de wanhopige armoedzaaier heeft aan deze lokroep gehoor gegeven en de riskante zeereis aanvaard. Noodweer, oorlogen, muiterij en zeeroverij, ijzeren tucht en vooral ziektes maakten de negen maanden durende tocht niet bepaald tot een plezierreisje.
Niettemin rustte de Loffelijke Compagnie drie maal per jaar een vloot uit, want de materiële winsten wogen ruimschoots op tegen de personele verliezen. Was Oost-Indië niet het rijk van goud en edelgesteente, van zijde, sits en porselein, en vooral van even kostelijke als kostbare specerijen? Het leven in Batavia, de Koningin van het Oosten, mocht dan ongezond zijn, het was bovenal opwindend: een levendige kleurrijke stad met Aziaten, Europeanen en mestiezen. Geen vrouwen waren zo aantrekkelijk als de Bataviase mestiezenvrouwen: knap, hartstochtelijk en goedgeefs. De 'blanke godinnen' kwamen pas in de gratie na vertrek uit Indië.
In deze bloemlezing passeren het vertrek uit Nederland, de zeereis, het verblijf in Indië en de terugkeer in patria de revue aan de hand van grotendeels onbekende liedjes uit de Compagniestijd (zeventiende en achttiende eeuw). Het resultaat is behalve een schat van gegevens over de toenmalige beeldvorming van Oost-Indië, een aantal spannende liedteksten uit de volksliteratuur. Zonder ethische pretenties, gewoon recht voor z'n raap: het gaat de Oostindiëvaarders om geld, goed en vrouwen.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Bloemlezing uit het Nederlandse liederenrepertoire van de 17e, 18e en 19e eeuw over Oost-Indië.
In deze bloemlezing zijn tamelijk onbekende Nederlandse liederen uit de 17e, 18e en begin 19e eeuw bijeengebracht, die gaan over het reizen van en naar Oost-Indië en over het verblijf aldaar. Enerzijds wordt Indië hierin voorgesteld als een seksueel paradijs, anderzijds als een Apenland, waar niet oppassende lieden terechtkomen vanwege hun al te loszinnig gedrag. De samensteller van het boekje is een neerlandicus, die zich de laatste jaren veel met de (oudere) Indisch-Nederlandse letterkunde heeft beziggehouden. De liederen zijn vaak amusant en soms opmerkelijk naïef van toon. De tekst is herspeld weergegeven, met verklarende aantekeningen achterin. Hoewel het hier om 'liederen' gaat, mikt de samensteller uitsluitend op lezers en niet op zanglustigen. Nergens geeft hij een melodie weer. Het boekje is bedoeld om de algemeen historisch geïnteresseerde lezer kennis te laten maken met teksten die nu praktisch gezien ontoegankelijk zijn. Het komt ook tegemoet aan de in brede kring levende belangstelling voor het Indische element in onze letteren.

Over de samensteller en redacteuren:
  • Prof.dr. Albertus Nicolaas Paasman (1939) was docent Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde over de literatuur van de Verlichting en over koloniale en postkoloniale literatuur. Van 2001-2004 was hij bijzonder hoogleraar Koloniale en Postkoloniale Cultuur- en Literatuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, namens de Stichting Het Indisch Huis.
  • Prof.dr. Elidius Klaas Grootes (1936) is emeritus hoogleraar Nederlandse historische letterkunde. Na het emeritaat in 1997 was hij nog tot 2001 werkzaam als gastonderzoeker bij de opleiding Nederlandse taal en cultuur van de Universiteit van Amsterdam.
  • Prof.dr. Maria Adriana (Riet) Schenkeveld-van der Dussen (1937) is emeritus hoogleraar Historische Nederlandse letterkunde na 1500 (Universiteit Utrecht).

Terug naar boven


INDONESISCHE TAAL

Indonesisch (Wat & hoe)

2005


Indonesisch (Wat & hoe) | Ontwerp: Teo van Gerwen Wagenaar 2005
Indonesisch / samengest. door Van Dale Lexicografie ; Indonesisch: Instituut Indonesische Cursussen ; [herz. Nederlands: Pyter Wagenaar ; tek.: Teo van Gerwen Design, Hans Michielsen]. - 31e [verb. en gew.] dr. - Utrecht [etc.] : Kosmos-Z&K, 2005. - 221 p. : ill. ; 15 cm. - (Kosmos reisgidsen; Wat & hoe. Taalgids)
Oorspr. uitg.: Utrecht [etc.] : Kosmos, 1978. - (Kosmos taalgids)
ISBN 90-215-4103-3; ISBN-13 978-9-021541-03-7 (€ 4,95)

Trefwoorden:
Conversatiegidsen; Bahasa Indonesia.

Auteurssamenvatting:
Deze nieuwe editie van de vertrouwde Wat & Hoe Indonesisch is in samenwerking met Van Dale Lexicografie weer flink verbeterd. De hele tekst is ingrijpend gewijzigd en aangepast aan de moderne toerist. U kunt nu bijvoorbeeld naar een internetcafé vragen, met iemand e-mailadressen uitwisselen of informeren waar u een prepaidkaart kunt kopen. Net als in de vorige druk is er aandacht besteed aan het reizen met kinderen.
Deze taalgids biedt u uitkomst in verschillende situaties. Met de gids in de hand zult u er zeker in slagen om duidelijk te maken wat u bedoelt. In de gids vindt u per situatie een groot aantal mogelijke antwoorden (met Nederlandse vertaling), die u aan uw gesprekspartner kunt voorleggen, in geval deze u een vraag stelt.
Ook kunt u met deze gids eigen zinnen maken met behulp van de woordenlijst achterin.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Conversatiegids voor het Bahasa.
De 21e druk van deze toeristische conversatiegids werd geactualiseerd (nieuwe spelling) met de huidige situatie in Indonesië, Maleisië en Singapore waar Bahasa Indonesia gebruikt wordt. Zo werd de informatie - eigentijds en correct - uitgebreid evenals de aan het moderne toerisme aangepaste situatieschetsen (en er is een hoofdstukje over versieren). De Nederlandse spraakweergaven bij de Indonesische teksten werden ook gewijzigd: nu met langere a-klanken. Er wordt veel gebruik gemaakt van een steunkleur in vignetten in de tekst om vaak gebruikte termen goed te doen uitkomen. Nuttige adressen, Nederlands-Indonesisch woordenlijst, een beknopte grammatica en uitspraakinstructies completeren het geheel. Een van de betere gidsjes in zijn soort.
Dit is van deze editie een nieuwe druk, weer herzien en uitgebreid, o.a. met tekeningen van het menselijk lichaam (handig bij de dokter) en actueel computerjargon (prepaid etc.).

Over de samensteller:
  • Pyter Wagenaar is woordenboekmaker. Daarnaast publiceert hij over taal en taalgebruik.

Terug naar boven


Kamus praktis

1995


Kamus praktis | Omslag: Wolters Arsath Ro'is 1995
Kamus praktis = Praktisch woordenboek : Nederlands-Indonesisch : Indonesisch-Nederlands / door J. Muh. Arsath Ro'is. - Utrecht [etc.] : Wolters' Woordenboeken, [1995]. - 2e dr. - XVI, 413 p. ; 22 cm
Oorspr. uitg.: Amsterdam : Keesing, ©1982. - Later uitgeg. door: Van Dale Lexicografie (2004).
ISBN 90-6083-364-3; ISBN-13 978-9-060833-64-3 geb.

Huidig ISBN (Van Dale Lexicografie): 90-6648-708-9; ISBN-13 978-9-066487-08-6 geb. (€ 23,95)

Trefwoorden:
Bahasa Indonesia; Nederlands; Woordenboeken (vorm).

Auteurssamenvatting:
Kamus Praktis is samengesteld om in de praktijk te gebruiken en speciaal voor hen die de Indonesische taal of de Nederlandse taal bestuderen. De woorden die in de woordenlijsten staan in Arsath Ro'is zijn boeken Bahasa Indonesia : praktisch leerboek voor beginners en Indonesisch voor toeristen zijn er in opgenomen.
Die woorden èn de verzoeken van studerenden en leraren zijn voor hem de basis en de stimulans geweest dit boek samen te stellen.
In het deel Indonesisch/Nederlands zijn veel woorden opgenomen uit hedendaagse kranten, tijdschriften en boeken.
Vóór dit gedeelte vindt men een lijst van Indonesische afgeleide zelfstandige naamwoorden. De trefwoorden die voorkomen in het deel Nederlands-Indonesisch zijn voornamelijk vertalingen van trefwoorden uit de afdeling Indonesisch-Nederlands.
De tweede druk is geheel herzien en kreeg er 7000 trefwoorden bij. Bij het samenstellen van deze druk is medewerking verleend door functionarissen van het Pusat Pembinaan dan Pengembangan Bahasa (Centraal Bureau voor de Bevordering en Ontplooiing van de Indonesische Taal) te Jakarta, dat onder leiding staat van Prof.dr. Anton M. Moeliono.
De samensteller hoopt dat Kamus Praktis voor studerenden en gebruikers in het algemeen van nut kan zijn.

Recensie: (Bron: PiCarta)
Een handig, tweetalig woordenboek. Niet volmaakt, maar zeer bruikbaar. Ook voorwoord en inleiding zijn tweetalig. Het lexicografisch Indonesisch-Nederlandse deel bevat veel moderne Indonesische woorden. Een speciale plaats is ingeruimd voor een alfabetische lijst van Indonesische afgeleide zelfstandige naamwoorden. Het Nederlands in het Nederlands-Indonesische deel is van uitspraak-aanwijzingen voorzien t.b.v. niet-Nederlandstaligen. Het ontbreken van duidelijke wenken voor het gebruik van de Kamus is een gemis maar niet onoverkomelijk. Goede woordkeuze; overzichtelijke indeling; duidelijke druk; makkelijk hanteerbaar. Behalve uitgever, jaar van uitgifte en uiterlijk van colofon en omslag is dit Wolters' woordenboek exact hetzelfde gebleven als de 2e uitgave van Keesing in 1987.

Over de samensteller:
  • De Indonesische fotograaf J.M. Arsath Ro'is (†) was een medewerker van het Gemeentearchief Amsterdam. Van 1959 tot 1981 documenteerde hij de uitbreiding en de veranderende infrastructuur van de stad Amsterdam.

Terug naar boven


wit vlak
© F. de Meijer 2001 -